woensdag 9 december 2009

Wicked Adventuring

Het heeft een tijdje geduurd, maar nu eindelijk weer eens een update. Ben een beetje te druk geweest met leven om te kunnen computeren. En deze update gaat ook relatief minder uitgebreid worden dan anders, want momenteel ben ik langs de oostkust aan ’t karren met een Wicked campervan, net zoals in Nieuw-Zeeland. Er valt te veel te zien en te doen om urenlang een verhaaltje te typen.

Nadat ik klaar was met werken op Marionvale heb ik nogal wat pech gehad, zoals de meesten van jullie inmiddels wel weten. M’n auto is er mee uitgescheden. En nog wel op de eerste dag nadat ik klaar was met werken. Ik was helemaal blij dat ik weer op weg kon en toen vond m’n auto dat ik maar moest gaan fietsen. In het kort was ik onderweg naar Porcupine Gorge National Park dichtbij Hughenden toen onderweg mijn motor dusdanig oververhit is geraakt dat het me $5000,- en 3 weken ging kosten om de motor te laten herbouwen. M’n thermometer gaf niet aan dat de motor te heet werd en pas toen er ratelgeluiden van onder de motorkap uitkwamen realiseerde ik me dat er iets goed fout was. Bleek de radiatorslang geknapt te zijn, dus de motor kreeg geen koelvloeistof meer. Dan wordt ie heet ja. Gelukkig kwam er net een aardige farmer aan die me meenam voor lunch en de RACQ (ANWB) heeft gebeld. M’n auto werd teruggetakeld naar Hughenden en daar heb ik em achtergelaten. ’s Avonds heb ik in vrij rap tempo een sixpackje gekilled en de volgende dag ben ik toch weer vrij enthousiast andere plannen gaan maken.

Na dit fiasco ben ik met de bus naar Cairns gegaan, waar ik 12 dagen heb doorgebracht. Erg leuk stadje met genoeg feestgelegenheden. Daar heb ik me dan ook niet sterk tegen verweerd. Natuurlijk weer een boel mensen leren kennen en met behulp van advertenties heb ik een aantal nieuwe reisgenoten onmoet: Anke, Nederlands uiteraard en Lea, Stephanie & Kay, 3 Duitsers. Inmiddels is Kay naar Sydney gevlogen, dus ik heb nu het genoegen om met 3 meiden rond te reizen. ’t Is een leuk groepje en ’t klikt hartstikke goed, dus daar heb ik dan weer geluk mee. We rijden rond in 2 Wicked campers, Lea & Steph en Anke & ik. Die hebben we in Cairns gehuurd. Voordat ik iedereen heb leren kennen heb ik ook nog een duiktrip gemaakt in de Great Barrier Reef, want dat stond natuurlijk wel op m’n to-do lijstje voor Oz. Daarnaast heb ik wat gehiked ten noorden van Cairns bij Kuranda, een dorpje midden in het regenwoud. ’t Is alsof je door Burger’s Bush loopt, maar dan zonder dak. Schitterende omgeving.

Maandag 23 november hebben we de Wicked van opgehaald, maar die dag was ook weer een avontuur op zich. De versnellingsbak maakte rare geluiden en was erg moeilijk te bedienen. Dus we zijn teruggegaan naar Wicked, maar daar hoorden we dat het een kwestie van wennen was… Fijn. Dus wij op weg en nog geen 2 minuten later was de motor oververhit! Je gelooft ’t toch niet. Wij aan de kant en we zijn na een telefoontje teruggebracht naar het depot. Daar kregen we een nieuwe van. Toen werd ’t echt ugly. Op precies dezelfde plek waar de eerste van ermee uitscheed, besloot de versnellingsbak van onze 2e van er mee te stoppen! Weer gebeld en toen is de mechanic zelf met een 3e van aan komen tuffen. Anke had de eerste 2 vans gereden, dus dit keer ben ik maar achter het stuur van de 3e gaan zitten :P Met deze van rijden we nu nog steeds rond…

Met deze lucky van zijn we naar Port Douglas gereden, waar we tot diep in de nacht op het strand goon hebben zitten drinken (voor de leken: wijn uit een doos wat eigenlijk geen eens wijn genoemd mag worden…), gitaar zitten spelen en sterren zitten kijken. Na Port Douglas hebben we een aantal National Parks en watervallen bezocht in de omgeving van Cairns en Lea heeft daar ergens een bungeejump gedaan die ze gewonnen had. In een korte week zijn we naar Townsville gereden. We hebben tot nu toe elke nacht gratis in de camper geslapen, behalve toen we vanaf Townsville naar Magnetic Island zijn gegaan. Daar hebben we één nacht in een hostel geslapen. Magnetic Island was ook erg mooi om op rond te banjeren. We hebben een hike van een uurtje of 3,5 gedaan naar “The Forts”, een militaire verdedigingspositie op een berg. Mooie uitzichten en we hebben daar een paar koala’s gezien. Na Maggie, zoals de Ozzies zeggen tegen Magnetic Island, zijn Kay, Lea & Steph naar Airlie Beach vertrokken en Anke en ik gingen een klein zijtripje maken naar Hughenden om wat kampeerspullen van mij op te halen die ik daar achtergelaten had. We hebben daar m’n Ozzie collega Jamie weer ontmoet die ons meegenomen heeft naar Porcupine Gorge, waar ik natuurlijk nooit aangekomen was met m’n eigen auto. Daar hebben we met een paar biertjes en goon bij een klein kampvuurtje sterren zitten kijken. ’s Nachts hebben we met z’n drieën in Jamie’s swag (uitgebreide slaapzak) in mijn tent geslapen. Nouja, geslapen… :S ’s Ochtendsom 6 uur brandden we de tent uit en ik kreeg van Jamie een biertje toegedrukt. Hij was al open dus tja, toch maar opgedronken :P Weer es wat anders als ontbijt. Daarna hebben we rondgebanjerd in de Gorge en wat gezwommen. ’s Middags heeft Jamie ons teruggebracht naar Hughenden, waar ik m’n kampeerspullen in de van heb gegooid. We hebben ook Eka, Tom & Olle nog gezien en samen een ijskoffie gepakt, waarna Anke en ik richting Airlie Beach zijn gaan rijden.

De volgende dag hebben we daar Kay, Lea & Steph weer ontmoet en we hebben Kay ’s avonds op een vlucht gezet. Toen waren we met z’n vieren over en ’s avonds hebben we het nachtleven van Airlie Beach verstoord. In Airlie hebben we verder stevig gerelaxt en zaterdag 5 december zijn Lea & Steph verder naar beneden gereden langs de oostkust. Anke en ik zijn die avond om 19:30 uur begonnen aan een zeiltocht langs de Whitsunday Islands. Dat was ons Sinterklaascadeautje. We hebben gezeild op een zogeheten tallship, de Solway Lass, gebouwd in 1902 in Nederland! Erg mooie boot en een nog mooiere zeiltrip, met een subtiele piratensfeer. Het mooiste vond ik nog wel Whitehaven Beach, een strand met silicazand, dus echt bijna spierwit. Het zand was zo fijn dat het aanvoelde alsof je door poedersuiker liep en we werden geadviseerd om heel voorzicht te zijn met onze camera’s. Tijdens het zwemmen moesten we een stingersuit aan, een dun wetsuit, als bescherming tegen de kwallen die dodelijk kunnen zijn. We hebben veel gesnorkeld en we hebben daar dolfijnen gezien, een schildpad, een 2 meter lange “humphead wrasse”, waarvan ik de Nederlandse naam niet weet, veel papegaaivissen en mooi koraal. De tijd vloog om en na 3 nachten en 3 dagen was het zeilavontuur afgelopen. Weer terug naar het normale leven :P ’s Avonds aan land hebben we nog even stevig afgepilst met de mensen die we op de boot hadden ontmoet.

Het plan nu is om weer te meeten met Lea & Steph in Noosa Heads. Vandaag is het woensdag 9 december en Anke en ik gaan vanmiddag weer op weg. 14 December moeten we de camper inleveren in Brisbane. Dan gaan we nog een 4WD tour doen op Fraser Island en dan is het zo’n beetje Kerst, wat we misschien gezamenlijk gaan vieren in Brisbane. Daarna gaan we door naar Sydney voor oud & nieuw en dan heb ik nog een weekje of 3 over voor de Great Ocean Road en Ayers Rock. Ik wil het eigenlijk nog niet weten, maar dan is het tijd om naar huis te gaan. Ik zal het reizen en het ontmoeten van zoveel nieuwe mensen zeker gaan missen, maar ik ga het ook wel weer erg fijn vinden om iedereen weer te zien en weer normale gesprekken te kunnen voeren in plaats van alles met e-mails te doen! Tot over een tijdje!

Cheers vanuit Airlie Beach.

vrijdag 16 oktober 2009

Schaapje had witte wol

Shearing
Afgelopen weekend was het schapenscheren afgelopen. Ik heb ’t relatief makkelijk gehad, want ik hoorde dat scheren normaal 2,5 week à 3 weken duurt. En soms nog langer. Dit keer was het gedaan in slechts 2 weken tijd. Ik klaag niet, want tijdens ’t scheren werd er zo’n 13 uur per dag gewerkt. Dat krijg je met 10.000 schapen, om en nabij. ’s Ochtends even ontbijten, ’s avonds een biertje en avondeten, wat heerlijk werd verzorgd door Terry & Marion, de ouders van Tom, en dan was het weer tijd om naar bed te gaan. Who needs spare time anyway? Maar het was een… nieuwe ervaring die me altijd zal bijblijven. En ik heb er zeker geen spijt van dit meegemaakt te hebben, dus dat is goed. Momenteel zijn we weer wat relaxter aan ’t werk, slechts 10 uur per dag.

Het scheren werd gedaan door een team van contracted shearers. Een mannetje runt de boel en heeft shearers in dienst, wolsorteerders en een kok. De shearers krijgen $2,30 per schaap, dus die werken hun armen eraf. Ze beginnen om half 8, 2 uur werken, halfuurtje pauze, 2 uur werken, uurtje pauze, 2 uur werken, nog een halfuurtje pauze, de laatste 2 uur werken en dan klaar. Reken maar dat dat zwaar werk is, want ze staan de hele tijd voorover gebogen. De meesten gebruiken een soort beugel met zachte voering waar ze overheen hangen. De beugel hangt aan een veer ergens boven hun werkplek. De ervaren shearers doen een schaap binnen 3 minuten. Dat was de tijd die ik nodig had voor één strook (natuurlijk heb ik het ook even geprobeerd). De shearers zijn ook halve chirurgen, want als ze een schaap te erg toetakelen, wat heel weinig voorkomt hoor, moeten ze hechtingen plaatsen. Het scheren gebeurt op een vrij ouderwetse manier: een motor drijft een stang aan, waar meerdere scheermachines aan gekoppeld zijn. De machines zijn in en uit te schakelen met een koord. Uit de machines komt een aandrijfstang waaraan het “handpiece” gekoppeld zit. Hiermee wordt geschoren. Geen elektrische tondeuses dus, zoals bij de kapper :P

Onze job was om de shearers bezig te houden. Met ons bedoel ik Tom, Jamie (Ozzie collega), en wat familie van Tom. Dit betekende schapen aan- en afvoeren van en naar de paddocks, waarbij het daadwerkelijke musteren werd gedaan met motorbikes, een quadbike, auto’s en benenwagens. Aangekomen bij de sheepyards, moesten de schapen gedraft worden, oftewel gescheiden: ewes (ooien), rams, whethers (ram zonder bollocks) en lams. Daarna werden ze shearingshed in gedreven. Op de één of andere manier kwamen ze daar kaal weer uit en volgende klus was om ze in te spuiten met luizenspul. Nee niet om luizen te lokken. Ook keken we naar kankeroren, die er gewoon afgeknipt werden (sommige zo groot als een tennisbal!). Kankerneuzen en –bums kregen een rode stip, want die moesten afgemaakt worden. Om dit te kunnen doen, werden ze in een smalle “race” gedreven, waar ze zichzelf vaak ernstig door elkaar husselden, zodat je regelmatig wat met schapen moest jongleren om elk schaap in te kunnen spuiten. Even voor de duidelijkheid, dit luizenspul werd simpelweg met een speciaal pistool over de rug gesprayed. Geen injecties o.i.d. Na dit gebeuren, werden ze in de volgende yard gestopt waar de ewes herenigd werden met hun lammetjes. Tot slot werden ze terug naar de paddocks gevoerd en dan begon het verhaaltje weer overnieuw met ongeschoren schapen.

Mulesing
Er waren ook enkele schapen die een eartag kregen en sommigen moesten “gemulesed” worden. Ik weet eigenlijk niet hoe ze dit in Nederland doen, maar in Australië is er nogal ophef over, omdat het vrij ondiervriendelijk is. Mulesing wordt gedaan om blowflies weg te houden rond de aars van het schaap. Deze vliegen leggen eitjes en de maden vreten het schaap op van binnenuit. Got lambchops? Yummie. Mulesing wordt gedaan om dit te voorkomen en is dus wel in het voordeel van het schaap. De behandeling zelf is echter niet zo prettig: het schaap wordt in een soort cradle gefixeerd, met de kont omhoog. Rond de staart zit veel overtollig vel, waar de blowflies dol op zijn. Dit wordt weggeknipt samen met de staart, zodat het vel strak weer teruggroeit, waardoor de blowflies niet meer geïnteresseerd zijn. Uiteraard wordt het boeltje gedesinfecteerd en er zijn bijna nooit complicaties. De discussie gaat er nu over of verdoving of andere methodes verplicht moeten worden gesteld. Verdoving is natuurlijk te duur (hoe meer geld er bespaard kan worden, hoe beter), maar het is allemaal vrij onprettig voor de dieren.

Een vrolijk einde dit keer, maar ik denk dat jullie wel weer even genoeg te lezen hebben. Nog een paar weekjes en dan ga ik weer op weg met m’n Fordje! Cheers en tot snel.

zondag 20 september 2009

Roadtrippin’

Marionvale
Dit schrijvende zit ik nog verder in the middle of nowhere dan ik ooit geweest ben. Donderdag 10 september ben ik aangekomen op Marionvale, Hughenden. Marionvale is de property van Tom & Eka en er huppelt ook nog een zoontje van hun rond van 5, Olle. Marionvale ligt op een uur rijden afstand van Hughenden in het noorden van Queensland. Ik heb hier nergens mobiel bereik (ook niet in town) en internet is schaars. Om jullie geheugen even op te frissen: Eka is Nederlands en familie van een vriend van mij in Nederland, Bas. Zo ben ik bij hun terecht gekomen. Deze farm is gericht op schapen en de productie van wol, maar er zijn ook altijd andere jobs te doen zoals onderhoud, gif sprayen (bomen en planten die schadelijk of gewoon irritant zijn voor het vee), watersupply voor het vee (en voor onszelf) checken en onderhouden, farmvehicles onderhouden en fixen, allemaal dat soort dingen. En ik weet zeker dat er nog veel meer bij het lijstje hoort waar ik nog geen kennis mee gemaakt heb. Mijn trip naar Fiji en natuurlijk het kopen van een auto hebben toch een aardig vacuüm gecreëerd in mijn bankrekening, dus vandaar dat ik heb besloten om nog een tijdje te gaan werken. Dat en het feit dat ik met dit werk ervoor kan zorgen dat ik een tweede work & holiday visa voor Australië aan kan vragen, zodat ik nog een keer terug kan komen en hier weer mag werken. Zonder dit visa mag je natuurlijk Australië wel weer in, maar je mag dan niet werken. Ik weet inmiddels vrij zeker dat ik terug wil komen, maar wees gerust, ik weet inmiddels ook vrij zeker dat ik erg gesteld ben op Nederland, Amsterdam en natuurlijk alle mensen thuis. Zo makkelijk komen jullie niet van me af! Ik ben hier al een weekje aan het werken en het is stevig aanpoten: 6 uur opstaan, 7 uur beginnen met werken en 6 uur ‘s avonds klaar met werken. We hebben wel 2 relaxte pauzes van bij elkaar ongeveer 1,5 uur. Smoko (raad maar ;)) & lunchbreak. Het betaalt goed: ongeveer $100,- per dag. Zo kan ik in ieder geval m’n auto terugverdienen, mocht ik een boel verlies maken met de verkoop.

Ik heb al een echte Australische farm experience meegemaakt: tijdens een lickrun (voer voor de schapen rondbrengen) zagen we een dood schaap in een waterhole drijven. Die kun je uiteraard niet laten liggen, want dat bederft het water. In zo’n geval kun je geluk hebben en ligt het schaap er nog niet zo lang. Ik had geen geluk :S Dit beestje leek meer op een ballon in de vorm van een schaap. Ik stapte weinig enthousiast met m’n broek opgestroopt in het water om het beest eruit te trekken. Ik grijp dat schaap vast met twee handen bij de wol, begin te trekken en pleur bijna achterover met m’n bum in het water met twee handen vol wol. Het hele gebeuren ging natuurlijk gelukkig gepaard met rozengeur. Afijn ik moest dus m’n armen onder het schaap steken op zoek naar de achterpoten. Gelukkig heb ik een sterke maag, want het was geen fijn gevoel om een paar rottende schapenpoten in je handen te hebben, (nog meer) details zal ik jullie besparen. M’n handen hebben de rest van de dag naar iets geroken dat het best te omschrijven is als schijt en rotte eieren. Tweede deel van mijn Ozzie experience was iets aangenamer: een collega waar ik die dag mee samenwerkte, Jamie, had een baby kangaroo te pakken weten te krijgen. Moeders was dood en het beestje zat verscholen in de buidel. Daar sta ik dus mooi mee op de foto. Oja, en hun achterpoten zijn inderdaad sterk… Hij was groot genoeg om voor zichzelf te zorgen, dus ‘s avonds hebben we hem weer laten gaan. Verder staat mij het grote schapenscheren te wachten, wat over een week gaat starten. Het is dan zo’n 3 weken echt aanpoten, soms van 5 uur ‘s ochtends tot 7 uur ‘s avonds werken. Ik vraag mezelf ook soms af hoe ik mezelf hierin terecht heb weten te krijgen… ‘t Wordt in ieder geval wel een experience die ik niet meer zal vergeten.

Roadtrip
Om bij Marionvale te kunnen komen heb ik in Melbourne een rode Ford Falcon 4.0 L. stationwagon gekocht. Klonk goed tijdens de testrit, moesten alleen wat dingetjes gebeuren voor een roadworthy certificate. Wat dingetjes die me uiteindelijk $600,- gekost hebben, maar de auto was vrij goedkoop. Na een week autoshoppen en papierwerk regelen kon ik op weg. Ik heb een paar dagen niet kunnen slapen, zo enthousiast was ik om met mijn eerste auto (jawel, in Australië) de weg te raken. Eenmaal op weg was het dan ook echt wel nodig om voor een powernapje te stoppen. Autorijden in grote Australische steden is trouwens een fiasco. Autorijden in Amsterdam is daarmee vergeleken als een ritje over de afsluitdijk in het midden van de nacht. Het kostte me een uur om uit Melbourne te komen. Dan zit je ineens op de highway, want die gaan hier gewoon door dorpen en steden heen. Rijd je 110 km per uur, moet je ineens op de rem voor een schoolzone, vaak 40 km/h. Sydney was nog erger en ik moest er naartoe, omdat ik m’n kampeerspullen op moest pikken die ik naar het work & holiday office gestuurd had. 45 Minuten om in Sydney te komen, 1,5 om een parkeerplek te zoeken en m’n spullen te halen en nog een uur om Sydney weer uit te komen. Maargoed, daarna was ik eindelijk op weg en heb ik weinig grote plaatsen meer gezien, Brisbane uitgezonderd. De eerste avond (maandag) heb ik in Gundagai in de auto geslapen (gaat prima in een stationwagen). ‘s Nachts heeft het gevroren, dus ik was blij met m’n slaapzak. Tweede avond heb ik in Taree geslapen, waar het eveneens niet warm was ‘s nachts. Woensdag ben ik in Casino aangekomen om Taylor op te zoeken, een Australische vriendin van de Jackarooschool in Tamworth. Daar een nachtje geslapen en een beetje op de quadbike rondgecrossed op hun property. Vervolgens heb ik Ilona opgezocht in Brisbane, een andere vriendin van de Jackarooschool. Ik heb haar opgepikt en we hebben een paar dagen gekampeerd in Caloundra, net boven Brisbane. Voordat ik keihard aan het werk zou gaan op Marionvale was het wel lekker nog even te relaxen. Bij de auto heb ik ook allemaal extra kampeerspullen gekregen: een tent, matrasje, luchtbed en alle kookgerei die ik nodig heb, dus dat is prima van pas gekomen tijdens het kamperen.

Inmiddels was ik een week op weg en was het tijd om door te rijden naar Marionvale waar ik nog twee dagen voor nodig had. Vanaf Caloundra ben ik naar Dingo gereden, van Dingo naar Charters Towers en deze road was echt leger en langer dan ik tot nu toe gezien had (iets van 350 km.). Op donderdag ben ik van Charters Towers naar Hughenden gereden waar Eka me opgepikt heeft. Kon ik weer even Nederlands ouwehoeren! Ook af en toe wel lekker. M’n auto heb ik in Hughenden geparkeerd bij het huis van Tom’s ouders. En toen zat ik dus ineens weer in the middle of nowhere… Even om een beeld te schetsen van Marionvale, want het is compleet anders dan de Jackarooschool: Leconfield was 4700 acres en vol met heuvels, bergen en bomen. Marionvale is ietsje groter, een slordige 60.000 acres en zover het oog kan reiken kaal en vlak (beetje dor gras alleen). Anyway, volgens mij is dit verhaal inmiddels ook wel weer lang genoeg, dus ik ga nokken. Volgende keer zal ik genoeg te vertellen hebben over het scheren. Schijnt een hele happening te zijn. Cheers!

zaterdag 22 augustus 2009

The Fiji Experience

Marine Conservation
Na de uitleg van Johnny, the marine biologist, over vispopulaties en koraalrif hebben we aantal duiken gedaan, verspreid over een paar dagen, waarbij we fish surveys, invertibrate surveys en reef substrate) surveys hebben gedaan. Invertibrate bestaat zo’n beetje uit alles wat geen vis en geen koraal is, zoals zeekomkommers, kreeften, garnalen, zeesterren, etc. Voor de fish survey gingen we gewapend met een fish ID-chart en een slate (een high-tech apparaat om informatie in op te slaan onder water, in ons geval een snijplank met waterproof stift lijntjes…) aan de slag. Je zwemt dan langs een meetlint van 100 meter lang, welke is onderverdeeld in een aantal segmenten, en legt dan vast hoeveel vissen je tegenkomt van welke soort. Wij hebben ons gefocust op butterflyfish, groupers, snappers, parrotfish en wrasse. Geen idee wat de namen in ’t Nederlands zijn (parrotfish = papegaaivis? :P). De invertibrate survey ging op dezelfde manier in z’n werk. De reef survey was iets anders. Je zwom weer langs een meetlint van 100 meter, maar dit keer was het de bedoeling dat je elke 50 cm. een loodlijntje liet vallen langs de lijn, om te kijken wat zich daar precies bevond. Bijvoorbeeld, hardkoraal, zacht koraal, dood koraal, steen, etc. Kon het niet helpen deze survey ietwat saai te vinden… Gelukkig hadden we meestal tijd na de surveys om nog wat met zeekomkommers te klooien (best een raar gevoel om er één in je nek te vinden, zonder dat je het verwacht). Het laatste wat we voor het project hebben gedaan is een opruimbeurt in Savusavu Harbour. Iedereen heeft daar tijdens één duik zoveel mogelijk afval verzameld en naar boven gebracht. Ik was erg trots op de spoelbak van een wc die ik naar boven heb gebracht, aangezien dit toch een wat meer significant stuk vuilnis was :P Ons duikteam is met een foto in de krant van Savusavu verschenen na deze cleanup.

Taveuni & Qamea
Om de sleur van het duiken even te doorbreken (het leven is hard hier in Fiji: opstaan, ontbijten, duiken, niks doen, weer eten, slapen…) ben ik samen met Amber, Alex, Becky & Marcel een weekendje naar Taveuni geweest, een kleiner eiland ten oosten van Vanua Levu. Eerst heb ik samen met Amber & Becky nog twee nachten doorgebracht op het nog kleinere eiland Qamea (spreekuit: Ngamea), in het Manqai (spreekuit: Mangai, jaja apart taaltje, Fijiaans) Beach Resort. Om daar te komen hebben we eerst 3 uur in de bus gezeten vanaf Savusavu, en wel over een dirtroad (tukken in de bus zat er dus niet in). Daarna moesten we 2 uur met een ferry die te klein was om rechtop te staan… Gelukkig konden we wel zitten. Eenmaal aangekomen op Taveuni hebben we nog een uur in de taxi gezeten om naar de ferrylanding te komen voor Qamea. Daar werden we opgepikt door staffmember Henry die ons in 20 minuutjes naar Maqai heeft gevaren. Al met al een vrij stevig tripje. Het deed me bij Maqai erg veel denken aan de film “The Beach”. Je waant je echt op een onbewoond eiland met een paar lotgenoten. ’t Resort bestond uit een bar met loungeruimte en een aantal “bure’s” (huisjes) op ’t strand. Als je ’s ochtends over je drempel struikelde, lag je zeg maar met je kop in de zee :P


Ik heb daar vooral erg veel niks gedaan, behalve wat snorkelen en volleyballen. Trouwens wel nog een junglehike gedaan op blote voeten, waarbij de modder lekker tussen m’n tenen door kwam, the Fiji way ;). ’s Avonds was ’t voornamelijk bier en kava drinken, wat nog steeds geen vervelende bezigheid is. De dagen vlogen om en voordat we het doorhadden was het tijd om naar Taveuni terug te varen. Gelukkig stonden ons daar ook nog een paar mooie dagen te wachten, we zouden er twee nachten verblijven. Eenmaal aangekomen op Taveuni zijn we met een taxi naar ons verblijf gereden, Lavena Lodge, alwaar Alex & Marcel ’t ontbijt klaar hadden staan. We hebben daar ontbeten aan een overdekte picknicktafel met uitzicht op de branding en de zee. Na ’t ontbijt hebben we de een hike gedaan langs een drietal watervallen. Heeft ons een uurtje of 4 gekost, want alles was modderig en spekglad door recente regen. Ik ben helaas m’n foto’s kwijtgeraakt op één of andere manier, maar ’t was een schitterende wandeling. De dag erna hebben we de Lavena Coastal Walk gelopen, uiteraard voor het grootste deel langs de kust van Taveuni. Het oostelijke gedeelte wel te verstaan. De wandeling leidde ons na het kustgedeelte over een Indiana Jones brug naar een waterval. Om bij de waterval zelf te komen moest je een heel stuk zwemmen. Als je er eenmaal was, bleek er nog een waterval te zijn waarlangs je naar boven kon klimmen. We hebben de stoute (water)schoenen aangetrokken en hebben een poging gewaagd. Best spannend, wandklimmen over spekgladde stenen. Veilig aangekomen aan de bovenkant van de waterval, die ongeveer 5 meter hoog was. Naar beneden klimmen zat er niet echt in, dus we zijn maar gesprongen. Iedereen heeft het overleefd. We zijn toen teruggelopen en eenmaal teruggekomen bij Lavena Lodge was het tijd voor avondeten. De volgende dag moesten we om half 5 opstaan om de bus te kunnen pakken, dus we hebben het niet al te laat gemaakt. Wel ’s avonds nog even op het strand gelegen om de heldere sterrenhemel te bewonderen die je nooit in Nederland te zien krijgt. De volgende dag hebben we weer de monstertrip van een uurtje of 10 gedaan om terug te komen in Savusavu en daarmee was dit zijavontuurtje afgelopen.

Duiken, duiken en nog eens duiken
Na Taveuni zijn we teruggekeerd naar onze duikbasis, het huurhuis waar we zo’n 3 weken hebben gezeten, in de buurt van Savusavu en KoroSun Divecentre. We hadden nog ongeveer 1,5 week over in dat huis, voordat we terug zouden gaan naar Viti Levu, het hoofdeiland. Omdat ik een paar dagen extra had vrij genomen voor de trip naar Taveuni, moest ik nu ongeveer een week achter elkaar duiken om ervoor te zorgen dat m’n duiken niet verloren zouden gaan (als er geen tijd over was voor al je duiken, had je pech). Een week lang elke dag duiken, ’t was een zware tijd daar in Fiji. Tijdens die laatste week heb ik de rest van de duiken gedaan die ik nodig had voor m’n Advanced Open Water certificaat: nachtduik (best spannend om met een zaklamp in ’t donker te duiken), navigatieduik, uiteraard met een kompas en een fotografieduik (zie foto’s). De fotografieduik was erg spannend vooral. ’t Blijkt een stuk vermoeiender dan je denkt, aangezien je overal heen wilt zwemmen om foto’s te maken. Daarnaast willen ineens alle mededuikers op de foto met elkaar, met een vis, met koraal, noem maar op. Dus ik was binnen 25 minuten low on air… Terwijl ik normaal ’t dubbele zou kunnen halen tijdens eenzelfde duik. Ik dus aan de alternate airsource van m’n buddy en aangezien ’t luchtslangetje niet zo lang was heb ik de camera maar afgestaan aan een andere duiker. Al gauw daarna zagen m’n buddy en ik gigantische vis (1,5 m lang), waarop we probeerden om de aandacht te trekken van de dude die nu de camera had. In z’n enthousiasme vergat m’n buddy even dat ik aan z’n alternate air zat, draaide zich om en ik bevond mezelf ineens 20 meter onder water, zonder het toch wel vrij comfortabele gevoel (ben ik nu achter) van een regulator in m’n mond… Gelukkig had hij het snel door en is alles goed gekomen, maar ’t was toch even spannend.

De laatste 4 duiken heb ik gedaan bij divesites die zich op een uur varen bevonden van KoroSun. Het uurtje varen was het echter meer dan waard, want dit waren de mooiste sites die ik tot nu toe heb gedoken. Over het algemeen was het koraal gewoon het mooist en het meest gevarieerd, met ontzettend veel levendigheid aan verschillende vissoorten. Tijdens één van deze duiken heb ik dus ook de fotografieduik gedaan, waarbij ik onder andere een lionfish te pakken heb kunnen krijgen (zie foto’s). De sites heetten Grand Central Station, White Wall, Chimneys en Rainbow Reef, wat misschien wel een beetje een idee geeft van hoe het eruit zag ;)

Mamanuca’s & Yasawa’s
Na al het geduik was het tijd om terug te gaan naar Viti Levu. We hebben daar verbleven in het Beach House Resort aan de Coral Coast, aan de zuidkust. Marcel en ik zijn er maar één nacht geweest, want wij zouden op ons volgende avontuur naar de Mamanuca’s & Yasawa’s gaan, de eilandengroep ten westen van Viti Levu. We hebben dus na 6 weken afscheid moeten nemen van iedereen, wat me zeker niet geheel gemakkelijk af ging. Vooral natuurlijk met de mensen die ik graag mocht. Maar er stond me wel weer een mooie nieuwe trip te wachten gelukkig. Marcel en ik zijn dus vanaf The Beach House naar Nadi gereisd met de bus. Vanaf daar zijn we naar Viseisei gegaan, First Landing Village, waar de Engelsen als eerste aan land zijn gekomen. We hebben daar geslapen in het huis van een couchsurfing host, een schat van een vrouw die alles voor ons deed, zoals wassen en eten koken. Fijianen zijn echt supervriendelijk en gastvrij. Haar naam was Finau, kortweg Fi. De volgende ochtend zijn we naar de haven gereden alwaar we met de boot naar onze eerste tropische eiland zouden worden gebracht. Bounty Island. De naam zegt het al ;) Hoofdactiviteiten: niks doen, snorkelen en bier en cocktails drinken. Wat wil je nog meer? :P We hebben er één nachtje geslapen en de volgende dag zijn we naar tropisch eiland nummer 2 gevaren, Beachcomber. Zou party eiland moeten zijn, maar daar hebben we weinig van gemerkt. Iedereen ging om 9 uur naar bed, waardoor er 10 mensen achterbleven in het dans/bar gedeelte. We hebben onszelf dus maar vermaakt met de mensen die wel achterbleven en voornamelijk met alcohol :P Werkt altijd. Was misschien voor mij een wat minder goed idee, aangezien ik ziek begon te worden :S Deze twee eilanden behoorden tot de Mamanuca’s. Na Beachcomber zijn we naar de Yasawa’s gevaren, tropisch eiland nummer 3, genaamd Kuata. Schitterend eiland, rotsformaties achter witte stranden met palmbomen. Mooie wandeling gemaakt naar het topje van de berg op ’t eiland. Bleek ook dat Tom Hanks er gefilmd is in een grot voor de film “Castaway”. We zijn helaas niet bij die grot geweest, maar we waren Wilson de volleybal toch vergeten. Tot slot zijn we naar tropisch eiland nummer 4 gevaren, Nanuya Lailai. Het eiland met de Blue Lagoon (ja ook daar zijn stukken gefilmd voor de gelijknamige film). We hebben ook een tripje gemaakt naar de grot waar Brook Shields naakt heeft gezwommen in de film. Gelukkig was ze er niet meer, want… nouja, hoe oud is ze nou? 60? 65? We waren blij met onze Fijiaanse gidsen, want die namen ons mee door alles smalle passages in de grot en naar onderwater passages naar andere grotten.

De tocht naar deze eilanden was zeer geslaagd en zoals de foto’s laten zien, representeerden deze eilanden zeker het beeld wat je hebt van Fiji, samen met de plaatsen waar ik hierna naartoe ben geweest. En zoals jullie begrijpen was ik wel toe aan een vakantie na al dat duiken.

Volivoli Beach, Caqalai & Leleuvia
Na een terugtocht op de boot van de Yasawa’s van 5 uur zijn Marcel en ik teruggekeerd naar onze Fijiaanse thuisbasis, het huis van Fi in Viseisei. We begonnen haar al Fiji mama te noemen… Inmiddels hadden we allebei een stevige griep te pakken en we waren blij met alle zorg van Fi. Nog naar de dokter geweest voor wat antibiotica waarna we ons al snel beter voelden. Marcel is de volgende dag teruggevlogen naar Australië en ik heb nog een extra dagje uitgeziekt bij Fi thuis, voordat ik m’n laatste trip in Fiji zou beginnen. Deze trip heeft me gebracht naar het noorden van Viti Levu, naar Volivoli Beach Resort, dichtbij Rakiraki (leuke leuke namen namen hè hè??). Was een vrij luxe resort met warme douches. Heb er één nacht verbleven, want ik wilde zo gauw mogelijk naar Caqalai (spreekuit: Thangalai) en Leleuvia (…komtie: Leloevia) reizen. Marcel vertelde me dat deze eilanden zo mogelijk nog mooier waren dan de Yasawa’s. Niets was minder waar… Er valt weinig te vertellen over activiteiten op beide eilanden, want ik heb er voornamelijk met m’n luie ass op ’t strand gezeten. Wel nog wat gesnorkeld op Caqalai. Daar heb ik 1 nacht geslapen en op Leleuvia heb ik 4 nachten doorgebracht. Hoogtepunt op Leleuvia was een vuurdans die de staff voor ons opgevoerd heeft (wederom, zie foto’s). Ook nog een kampvuurtje gemaakt op ’t strand, wat steeds spannender werd, aangezien alle zeeslangen er op afkwamen op zoek naar warmte. Deze slangen zijn één van de giftigste soorten op aarde… Gelukkig zijn ze totaal niet agressief en zijn hun kaken niet echt sterk genoeg om snel mensen te kunnen bijten. Da’s wat ze ons vertelden… Verder uiteraard nog wat kava gedronken en gevolleybald. En toen was het eind van m’n laatste Fiji trip ook aangebroken. M’n laatste avond in Fiji heb ik weer doorgebracht bij Fi thuis, die nog een laatste vaarwel kava ceremonie heeft verzorgd. Kava drinken van 10 uur ’s avonds tot 4 uur ’s nachts… Like a real Fijian. ’t Was alleen een klein beetje lastig opstaan in de morgen. De laatste dag heb ik doorgebracht met souvenirs kopen en die naar huis sturen. Ik heb een gigantische warclub voor mezelf gekocht, waar ik helaas geen foto van heb kunnen nemen, maar die jullie uiteraard wel te zien krijgen over een maandje of 5 ;) ’s Avonds om half 9 ben ik na 8 weken Fiji teruggevlogen naar Australië, Melbourne. Ik ga Fiji zeker missen. De man van Fi, Api, nodigde me uit om terug te komen naar Fiji voor m’n huwelijksreis. Aardige gozer die Api, hij raadde me aan om geen kava te drinken tijdens de huwelijksnacht, met het oog op het slaapverwekkende effect… Inmiddels noemde Api mij polo pigi (spreekuit: polo pingi), wat staat voor pink balls. Dus ik noemde hem polo loaloa, wat natuurlijk staat voor… juist: black balls ;).

Eenmaal aangekomen in Melbourne om 2 uur ’s nachts zat er niets anders op om een taxi te pakken. Kostte me $50,- :S Ik zit momenteel in de YHA Melbourne Metro en m’n plan is nu om een auto te gaan kopen om naar m’n volgende baantje te kunnen rijden in het noorden van Queensland. Ik ga weer schapen scheren op een schapenranch. De ranch is van een Nederlandse familie die ik heb leren kennen via Bas, die er ook gewerkt heeft. Nogmaals bedankt Bas ;) Ik zal ze de groeten doen! Ik denk dat ik daar een maandje ofzo blijf plakken om daarna een roadtripje te gaan doen naar Ayers Rock en Kings Canyon. Maar dat zie ik later wel weer, tot nu toe is niet te ver vooruit plannen me prima bevallen ;) Voor nu, cheers maar weer! Ik hou jullie op de hoogte.

dinsdag 7 juli 2009

Bula! Taki manda! (vert.: Hallo, welkom! Drink meer kava!)

Het is werkelijk een paradijs hier! Palmbomen, tropische wouden, schitterend zeeleven, cocktails en 25-30°C. En dan zijn we nog niet eens op de kleinere, mooiere eilanden geweest, waar ze er nog een schepje bovenop doen met parelwitte stranden.


Na m’n vlucht van 6 uur (exclusief 2 uur vertraging :S) ben ik donderdag 25 juni aangekomen in Nadi (wat je uitspreekt als Nandi, waarom weet niemand. Die Fijianen verzinnen gewoon letters tussendoor). Ik ben door een busje naar het Nadi Bay Hotel gebracht, wat wel weer es wat anders was dan het doorsnee hostel. Het hotel bestond uit meerdere losse gebouwtjes en had geen gebrek aan palmbomen en exotische tuinen daartussenin. Ik kreeg m’n kamer toegewezen, wat een 6 person dorm room was. Ben gelijk gecrashed en heb een paar uur bijgepit, want in ’t vliegtuig was uiteraard weer een huilende baby aanwezig.

In het hotel heb ik de rest van de groep ontmoet en de tourguide, Leyla, en tot zover kan iedereen goed met elkaar opschieten. We hebben 5 Britten, 3 Amerikanen, 3 Duitsers en jawel, 2 Amsterdammers! Na een paar dagen gerelaxed te hebben in het hotel zijn we met de bus vertrokken naar Suva, waar we in het huis van de zus van Leyla hebben geslapen. De volgende dag hebben we wat rondgebanjerd door Suva en ’s avonds hebben we de overnight ferry gepakt naar Savusavu, wat op het eiland Vanua Levu ligt (tot nu toe waren we op Viti Levu). In Savusavu aangekomen werden we na een stevig ontbijtje naar het dorpje gebracht waar we een week zouden verblijven, Waivounia.

Het dorpje was minder arm dan ik had verwacht. Ze verdienen vrij veel geld met de afspraken die ze hebben met het duikprogramma: tijdens elk programma slapen de studenten een week in het dorp. Maar evengoed was het behoorlijk anders dan ik gewend ben: de huizen bestonden uit een houten geraamte, afgedekt met golfplaten. Ik verbleef samen met een andere gozer, Marcel in een huis. Het matras was 2 cm dik, maar sliep gelukkig verbazingwekkend goed. Een normaal toilet was er ook. Geen warme douche, maar dat had ik toch niet nodig, met 30 °C (of had ik al gezegd dat het hier zo warm is?). En er lopen overal kikkers en insecten, wat ook wel weer es wat anders is. Ik was zeker blij met m’n klamboe, die ze ook in huis hadden. We hadden trouwens ook een rat, salamanders en een gigantische oversized mot (we dachten eerst dat het een vogel was) in de kamer maja, wen je vanzelf aan. Het dorpje bevond zich overigens in the middle of nowhere, met overal regenwoud om ons heen. Heel apart om je huis uit te komen en zoveel natuur om je heen te zien. Er werd heel goed voor ons gezorgd: we kregen ontbijt, vaak warme lunch en goed avondeten. Veel gerechten zijn soort van Indiaas, maar ze hebben ook plaatselijke dingen zoals casava wortel. Hoe de rest heet ben ik vergeten, maar ’t was goed eten. Na een uitgebreid dutje te hebben gedaan was het tijd voor onze welkomstceremonie. Als groep hebben we een sevusevu meegebracht, een cadeau als bedankje voor de gastvrijheid. Sevusevu is meestal een kava-wortel, wat de Fijianen fijnstampen, met water mixen en dan drinken. Vrijwel elke dag na ’t werk, komen ze samen, drinken ze kava voor een paar uur (soms tot 3 of 4 uur in de nacht), vertellen ze verhalen, maken grappen en spelen ze gitaar. Kava drinken was inbegrepen bij de welkomstceremonie. In ’t begin is ’t even wennen, net alsof je head first in een modderplas bent gevallen. Maar net als met Grolsch merk je daar na 3 rondjes weinig meer van. Ze zeggen dat kava een narcotisch drankje is en dat je er lui van wordt, maar ik heb er weinig van gemerkt. Misschien omdat mijn luiheidniveau niet veel hoger meer kan… Iedereen zit om een grote kom met kava en het drankje wordt gedronken uit een kokosnootkom. Als je dorst hebt of je nog niet lui genoeg voelt, roep je “taki manda!”, wat natuurlijk nog een rondje betekent. Ik werd ook een paar keer gevraagd om een volgend rondje te verkondigen, iets waar ik natuurlijk geen nee tegen kon zeggen.

Naast de ervaring van het verblijf in een primitief dorpje, begon het duiken natuurlijk ook. We moesten elke dag ongeveer 3 kwartier lopen om bij het KoroSun Dive Centre te komen. Daar kregen we ons studieboek voor het PADI-examen. Na de introductie hebben we een paar keer in het zwembad gedoken. Waar we voor gewaarschuwd werden was het feit dat ongeveer 20% van elke duikgroep door de neus begint te ademen zodra het duikmasker afgaat. Met mijn motorische skills, ik echt niet, dacht ik. Bleek ik dus bij die 20% te horen. ’t Rare is dat ik me realiseerde dat ik niet door m’n neus kon ademen, aangezien… uh, er overal water is en je je zuurstof door je mond krijgt. Maar toch moest er in m’n bovenkamer een schakelaartje om. M’n hersenen dachten namelijk, als ik door m’n mond kan ademen, dan kan het ook door m’n neus! Masker af onderwater was één van de vele oefeningen, Ik moest ook m’n regulator of demand valve (ding waar zuurstof uit komt) uit m’n mond halen en weer te pakken zien te krijgen. Voor de rest leer je een beetje kloten met je BCD (Buoancy Control Device), zodat je drijfvermogen onder controle krijgt.

Na 2 dagen oefenen in het zwembad zijn we in de zee gaan duiken, wat natuurlijk een stuk beter is dan in een zwembad. Daarnaast was het zwembadwater 18-20°C en de zee, jawel, 28-30°C. Iets aangenamer temperatuurtje dus. In het zwembad kon ik staan, maar in de zee natuurlijk niet, dus toen begon de duikervaring pas echt. Door al het gewicht van je gear en de weight belt, zink je als het goed is niet te snel, maar geleidelijk. En de eerste paar keer is ’t echt heel vreemd om onderwater te ademen. Tijdens de afdaling moet je je oren blijven equalizen, want anders… nouja, krijg je pijn. Maar zodra je het zeeleven en het koraal ziet, denk je er allemaal niet meer over na en gaat het (als het goed is) vanzelf. Enkele dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan: overgooien met een zeekomkommer en m’n tanden laten poetsen door kleine garnaaltjes (die blijkbaar nog voedsel kunnen vinden, terwijl ik toch echt dacht dat ik m’n tanden goed had gepoetst…).

Na een paar keer gedoken te hebben, hebben we gisteren introductie gehad voor het Marine Conservation Project. Verhaaltje over koraalrif enzo. Vanmiddag krijgen we meer informatie over wat we precies gaan doen de komende weken. Naast m’n PADI Open Water certificaat wil ik ook m’n Advanced halen, aangezien ik genoeg duik deze weken om dat certificaat te verdienen. ’t Kost ongeveer €90,- extra voor ’t boek en ’t certificaat. Als ik ’t ergens anders doe, is ‘t 3x zo duur, dus de keus is vrij makkelijk. We krijgen de kans om een foto-duik te doen, een schipwrak-duik en een nachtduik. Maar eerst wordt er nog wat meer geoefend.

Hier laat ik het weer even bij voor vandaag! Till next time,

Cheers vanuit Savusavu.

vrijdag 19 juni 2009

Goodbye Tamworth, hello 30 degrees!

Oké, de goden zijn blijkbaar met mij. Ik had me er helemaal op verheugd om na Leconfield direct naar Fiji te gaan, aangezien ik wel toe was aan een beetje zon, zee, strand, cocktails en natuurlijk duiken! Maar helaas was de juni cursus helemaal volgeboekt. Ik had al allemaal alternatieven bedacht voor m’n reisplannen, want ik zou ’t één en ander moeten gaan omgooien als ik eerst naar Fiji zou gaan. Ervan uitgaande dat er nog wel één persoon in de juni cursus geperst kon worden, had ik me al helemaal op Fiji verheugd. Dus dat was twee weken geleden in eerste instantie een teleurstelling. Totdat ik afgelopen vrijdag terugkwam van Lecofield in Tamworth, na de laatste dag werken… Ik kreeg allemaal berichtjes van pa en Bart van Activity International dat er iemand geannuleerd had voor de juni cursus en dat ik toch nog mee kon. Inmiddels was ik al aan het plannen geslagen voor m’n reis door Australië: het was te koud langs de oostkust, dus ik zou een auto gaan kopen (waarvoor ik een advertentie in de krant had geplaatst) en naar Darwin gaan rijden, waar het momenteel wel lekker weer is. Ik had er eerlijk gezegd weinig moeite mee om dat allemaal aan de kant te zetten voor m’n tripje van 2 maanden naar het paradijselijke Fiji ;)

Moest nog wel het één en ander regelen natuurlijk om ook echt naar Fiji te komen. Alhoewel Bart me weer prima geholpen heeft en zowel de cursus als m’n vluchten omgeboekt heeft. Dus bij deze even een beetje mond op mond reclame: als je gaat reizen, Activity International is een aanrader ;) Maargoed ik moest wel nog naar Melbourne komen, vanwaar mijn vlucht zal vertrekken. Daarvoor vertrek ik maandagmorgen om 04:45 uur (vroeg & koud :S) met de bus naar Sydney, waar ik zal overstappen op de bus naar Melbourne. Een ritje van totaal zo’n 22 uur… Gelukkig wel 3 uur pauze in Sydney. Ik kom dinsdagochtend om 06:15 uur aan in Melbourne, waar ik een nachtje verblijf en dan woensdagavond om 23:25 uur m’n vlucht naar Nadi pak.

Na mijn duikervaringen zal ik jullie uiteraard weer van een uitgebreide update voorzien. Maar voor nu even in het kort om jullie een indruk te geven hoe het zal lopen tijdens het project:
De eerste week in Savusavu leef ik zoals de locale bevolking in een klein dorpje, met slechts enkele uren elektriciteit per dag… Jullie zullen dan dus vrij weinig van me horen ;) Ik leer Fijiaans (of hoe je dat ook noemt) praten en koken. Daarnaast krijg ik natuurlijk duikles en aan ’t eind van de week heb ik (als alles goed gaat) m’n PADI duikdiploma verdient. Gedurende de 6 weken zien de dagen er ongeveer zo uit:

07:00 uur – Opstaan en ontbijt.
08:30 uur – Vertrek naar duiklocatie (5 minuten vanaf accommodatie).
10:00 uur – Marine Conservation Training (weet ook nog niet precies wat dat inhoudt).
12:00 uur – Marine Conservation Dive & Reef Survey
13:00 uur – Lunch.
15:00 uur – Terug naar accomodatie en vrije tijd.
18:00 uur – Etenstijd!

De tweede week in Savusavu verblijven we in een iets luxer backpackers accommodatie.
De derde & vierde week in Savusavu verhuizen we naar een self catering accommodatie, waar we wat meer tijd als een groep kunnen doorbrengen.
Het laatste deel van de cursus verblijven we in een heus beach house resort, waar ik me ongetwijfeld ook prima ga vermaken!

Voor de rest is het voor mij natuurlijk ook allemaal een grote verrassing, maar ik probeer jullie uiteraard weer zo goed mogelijk op de hoogte houden!

Cheers mates!

zaterdag 30 mei 2009

Van kantoorknul tot jackaroo in 11 dagen

Eindelijk weer eens kans om jullie van een update te voorzien. Blijkt lastiger dan ik dacht om in the middle of nowhere m’n reisverslag bij te houden. Vooral de laatste 2 weken heb ik steeds tot een uurtje of 5 á 6 gewerkt. Daarna bestaat dan sterk de behoefte aan een biertje, een douche en uiteraard nog een biertje. Vervolgens is het etenstijd en voor de rest zijn er bijna altijd overal mensen om me heen, wat het ook niet gemakkelijk maakt om mezelf af te zonderen. Gelukkig heb ik nu even een momentje kunnen vinden in een internetcafé met een grote bak koffie naast me en een stuk taart die ik overigens eerst even ga nuttigen voordat ik verder ga met dit verhaal :)

Na nog wat tijd gerelaxt te hebben in en rond Brisbane was de tijd aangebroken voor de jackaroo cursus. Ik ben op 11 april ’s avonds met de Greyhound bus vanuit Brisbane vertrokken naar Tamworth, het plaatsje waar alle studenten voor de jackarooschool opgepikt zouden worden. Het is trouwens de oudste en volgens eigenzeggen ook de beste jackarooschool in Australië, begonnen in 1984, toen ik nog in de planning was. Het was een busrit van een uurtje of 10, dus ik kwam ’s ochtends vroeg om kwart voor 5 aan in de YHA. Ben toen lekker snel m’n bedje ingedoken. De volgende dag, zondag en één dag voor de start van de school op maandag 13 april, heb ik vast een paar leuke mensen leren kennen die dezelfde cursus zouden gaan volgen. Daarmee ben ik ’s avonds ook naar het plaatselijke Chinese buffet geweest, waar je je voor 20 dollar helemaal ongans kon eten. Om de laatste dag voor de school af te sluiten nog een biertje gepakt bij ’t hostel en toen ’t bedje opgezocht.

Maandag 13 april, de eerste dag van 11 dagen zoals ik nog nooit heb meegemaakt. Helaas begon het allemaal met regen, wat in deze omgeving ongeveer 1 keer in de 3 maanden voorkomt :S We werden om 10 uur ’s ochtends opgepikt door een figuur die regelrecht uit een western gelopen zou kunnen zijn: cowboyhoed, oilskin (lange, leren jas) en cowboylaarzen. Zijn naam is Hilton en hij is overigens geen cowboy, maar een stockman. Voordat we richting ranch zouden vertrekken, moesten er uiteraard nog wat vloeibare verdovende middelen ingeslagen worden. Samen met 1 van de weinige heren die onze school rijk was, genaamd Geoff, besloot ik om maar 2 dozen bier in te slaan. Was toch in de reclame. Achteraf bleek het nog te weinig en Geoff en ik zijn elk op een totaal van 3,5 dozen bier uitgekomen, 24 flesjes per doos, 375 ml per flesje. Wat in 31,5 liter bier resulteert in 11 dagen, ofwel een slordige 3 liter bier per dag… Misschien wel één van m’n betere prestaties. Na verzekerd te zijn van genoeg alcohol gingen we richting ranch. Eenmaal aangekomen kregen we onze kamers toegewezen en was het lunchtijd. Ondertussen werd er stevig gesocialized en met 16 mensen hadden we een fantastische, gezellige groep: 3 Nederlanders, 8 Duitsers, 1 Engelsman (Geoff), 3 Ozzies (waarvan 1 geboren in Servië) en 1 Deense. In totaal waren er 4 heren: 2 Ozzies, Geoff en ikzelf. In de namiddag konden we de staff van een goeie lachbeurt voorzien, want het was tijd voor whipcracking. Hoe vaak de instructeur, Hilton het ook voordeed, mensen bleven zichzelf pijnigen, want het is een stuk moeilijker dan het lijkt. Ikzelf had nogal wat rode plekken op m’n kuiten en onderarmen en ook sommige vingers zagen een beetje rood. Inmiddels heb ik het trucje wel door, maar er was wel pijn. Na meer gesocialized te hebben onder het genot van meerdere biertjes, was het etenstijd en toen we terugkwamen bij het slaaphok, stond er een mooi kampvuurtje op ons te wachten. Tijd voor meer geouwehoer bij ’t kampvuur. Ergens in de middag hebben we trouwens ook nog leren melken, wat voor meer hilarische momenten zorgde. Lang niet alle melk is in ’t emmertje terecht gekomen…

Dinsdag begon de school echt en Geoff en ik hadden de eerste melkbeurt, om fucking half 7 ’s ochtends. Als je zo vroeg in de morgen met een melige Engelsman aan een stel tepels zit te trekken, gaat dat toch best op de lachspieren werken :D Vooral als een koe dan ook nog besluit om even een drukje te doen :S Hilarische gebeurtenis, maar uiteindelijk konden we toch iedereen van verse melk voorzien. Na ’t ontbijt was ’t tijd voor de zadelles. Het paard moest gezadeld worden vanaf de linkerzijde, wat te maken had met de vroegere Engelse, militaire paarden. Omdat de soldaten hun zwaard aan de linkerkant hadden, was de linkerzijde van het paard de makkelijke kant om op het paard te klimmen. Toen iedereen het onder de knie had hoe de dekens, het zadel en alle riempjes op het paard hoorden, mochten we ons toegewezen paard gaan vangen. Toen ons dat verteld werd, had ik verwacht dat we een halfuurtje achter de paarden aan konden gaan rennen, maar de beestje bleken behoorlijk mak te zijn en ’t was een fluitje van een cent. Ik had een mooi, bijna helemaal zwart paard, genaamd Lucile. Gedurende de school bleek ze nogal lui te zijn en ik had moeite om haar vooruit te krijgen. Totdat de baas van de ranch me op de één na laatste dag een stok gaf, waarna ze opeens wel vooruit wilde :S ’s Middags na het zadelen hebben we een ritje gemaakt van ongeveerd 1,5 uur door de adembenemende omgeving. Heuvels, bergen en bomen zover het oog reikt. Had wel wat weg van de Ardennen, maar toch weer anders. Die avond lag iedereen om een uurtje of 9 op bed.

Woensdag mochten we ons te paard wagen aan onze eerste cattlemuster, ofwel vee opdrijven. Eerst moesten we met de paarden naar de paddock lopen waar we de muster zouden gaan doen. De Leconfield property bestaat uit een stuk of 8 paddocks van bij elkaar zo’n 4600 acres. En een paddock is simpelweg een afgezet gebied van de gehele property. Na iedereen in kleine groepjes verdeeld te hebben, gingen we op zoek naar koeien in de paddock. Had je ze gevonden, dan was de bedoeling dat je met een hoop kabaal (lees: het schreeuwen van “woop woop”) de koeien naar de plek bracht waar je ze wilde hebben, in dit geval cattle yards, zodat er met de koeien gewerkt kon worden. Dit kan van alles betekenen: het merken van koeien door een stukje uit het oor te knippen en een brandmerk te geven, taggen van koeien, castreren van kalveren of het scheiden van kalveren van de moeder als ze daar oud genoeg voor zijn om bijvoorbeeld verkocht te worden. Wij, als studenten, mochten proberen om de kalveren op de grond te houden op het moment dat één van deze activiteiten uitgevoerd werd. Ik kan je vertellen, dat de kalveren gek genoeg niet heel stil blijven liggen als ze iets in hun oor geprikt krijgen of als ze ineens twee testikels lichter zijn… Zie foto’s. Na de koeien teruggebracht te hebben naar de juiste paddock zijn we met de paarden teruggelopen, waarna het alweer gauw tijd was voor ’t avondeten. Die avond lag iedereen weer vrij vroeg op bed.

Donderdag was het tijd voor een dagje fencing. Met de benodigde spullen, zoals tangen, steel wire en opgerold hekwerk, zijn we met een paar 4WD’s naar de paddock gereden waar we wat hekken gingen repareren. Was lang niet zo leuk als musteren, maar een beetje werk verrichten in het zonnetje kan ook geen kwaad. We leerden hoe en waar je het staal moest knippen en buigen (wat op zich best vanzelfsprekend was allemaal) en hoe je handige knopen kon maken die voor een stevige reparatie konden zorgen. Het zijn voornamelijk de kangaroos die de hekken slopen, op zoek naar voedsel.

Vrijdag kregen we een les in draven en galopperen, wat natuurlijk een stuk interessanter is dan alleen maar lopen met je paard. Het blijkt alleen toch wat moeilijk te zijn om in ’t zadel te blijven zitten wanneer dat paard begint te rennen dan ik dacht. Hilton kon me gelukkig wat tips geven over hoe ik m’n voeten en benen moest houden, waarna het steeds beter ging.

Zaterdag hadden we een vrije dag, dus ben ik met een paar anderen naar Tamworth gereden om wat boodschappen te doen en even weer in de bewoonde wereld te kunnen zijn (MacDonald’s :P). Zondag hebben we weer een muster gedaan, dit keer met schapen. Na ze in de scheerschuur gebracht te hebben, mochten we proberen er eentje te vangen (zie foto’s :P). Beestjes kunnen nog best hard rennen, ook al zitten ze met z’n veertigen op elkaar gepakt. Daarna mochten we een scheerpoging doen. Daarvoor moest je de kop van het uitgekozen schaap op z’n linkerschouder buigen en de linkerheup op de grond drukken. Met genoeg kracht gaan ze zitten en kan je ze optillen aan de voorpoten. Dan kan je ze op hun kont naar de scheerplek slepen, waar je ze in een positie tussen je benen plaats waadoor ze geen kant opkunnen. Wederom zie foto’s :)

Voor de rest van de school hebben we allemaal een super goeie tijd gehad met meer musters en nog een fencingklusje. Donderdag 23 april, 1 dag voor ’t einde van de school, was horsegames dag. Iedereen had z’n paard inmiddels redelijk onder controle, dus mochten we het tegen elkaar opnemen in een estafette race. Zigzaggen om paaltjes heen en dan van je paard springen om je kop in een emmer water te steken en er een appel uit te vissen met je tanden. Je kent ’t wel. Dankzij de stok die ik had gekregen wou Lucile eindelijk rennen, maar veel heb ik niet gewonnen helaas. Te weinig vals gespeeld.

Vrijdag was het feest helaas afgelopen en iedereen vond het jammer om afscheid te nemen. Met veel mensen heb ik dan ook afgesproken om elkaar thuis weer op te zoeken en er is zelfs een plan om met een aantal mensen naar Afrika te gaan en een tour te doen van Cairo naar Kaapstad. Maar dat is nog maar een conceptplan (ED&I taal). Ik ben tot nu toe blijven hangen op de Leconfield ranch om wat geld uit te sparen. Ik kan er gratis verblijven, ik krijg te eten en ik krijg nog wat zakgeld ook. ’t Is hard werken en totaal anders dan ik gewend ben natuurlijk. De hele dag buiten met je handen aan ’t werk is toch wel even wennen als je een kantoorbaan gewend bent. Maar voor de rest vermaak ik me prima. Ik heb wel besloten om direct na Leconfield naar Fiji te gaan als het mogelijk is, in plaats van in oktober. Na dit werk heb ik wel een tropisch eiland verdiend.

In de hoop jullie weer genoeg geïnformeerd te hebben groet ik u!

Cheers.

zaterdag 4 april 2009

Dag Nieuw-Zeeland, hallo Australië, zon, zee en surfboard!

Hallo iedereen! Na weer talloze avonturen meegemaakt te hebben vond ik het weer eens tijd worden om daarover weer even wat met jullie te delen.

Na het wildkamperen zijn we eigenlijk binnen 2 dagen naar Christchurch gereden, waar we vrijdag 13 maart aankwamen. Tussendoor nog een nacht in Akaroa geslapen, een dorpje wat bij mooi weer ongetwijfeld adembenemend is. In ons geval was ik er al blij mee dat ik zwaar genoeg was om m’n tent op z’n plek te houden :S Het dorpje ligt tegen een berg aan met uitzicht over een aantal baaien en ’s avonds konden we vanaf de camping de lichtjes van het dorp zien branden. Maargoed we hoefden ons geen zorgen te maken over vrijdag de 13e, we hadden zelfs enorm geluk met het vinden van een 4 persoons motelkamer voor ongeveer 16 euro per persoon per nacht. Het enige ongeluk wat we hadden was dat de wc niet op slot kon en dat één blower van het bubbelbad het niet deed… Je moet toch iets te zeiken hebben :P In het motel konden we even op het gemakje de backpack weer herordenen en alles inpakken. Zaterdag de 14e hebben we de Wicked Camper schoongemaakt en ingeleverd. Alles was oké en ze hadden helemaal niets in de gaten van de botsing die we hebben gehad in New Plymouth. ’s Middags zijn we naar een rugby wedstrijd geweest en toen ik in gesprek raakte met de heren achter ons en liet vallen dat ik uit Nederland kwam, kreeg ik natuurlijk een biertje toegedrukt. Rugby is een stuk minder tactisch dan voetbal (want ik heb er veel verstand van…), maar het was toch leuk om een keer gezien te hebben. ’s Avonds hebben we, Susanne, Gijs, Johan, Geert, Richard en ik nog wat gebierd op de motelkamer en zondag de 15e zijn Susanne, Gijs en Johan teruggevlogen naar Australië. Ik was weer op mezelf aangewezen en maandag de 16e heb ik dan ook een beetje door Christchurch gebanjerd, de Art Gallery bekeken en even zitten lezen in de botanic gardens (die ze hier in elke grotere stad schijnen te hebben…). Dinsdag de 17e was het voor ook zover om weer naar het warme Australië terug te vliegen. Ik was inmiddels ook wel redelijk klaar met Nieuw-Zeeland, de kou en de regen. Gelukkig was het in Christchurch wel nog even mooi weer. Toevallig zat ik in het vliegtuig met Tamara uit de oorspronkelijke groep.

Eenmaal aangekomen in Sydney stond Lisa me zoals afgesproken op te wachten en zijn we samen met de shuttlebus naar het hostel gereden in Glebe, een suburb van Sydney. Met Lisa heb ik gezellig nog een paar dagen wat van Sydney bekeken, Darling Harbour, Manly Beach, haar stamkroeg van toen ze in Sydney werkte en we hebben een mooie wandeling gemaakt van Bondi Beach naar Coogee Beach. De dinsdag dat ik aankwam was het overigens St. Patrick’s Day dus waren we natuurlijk verplicht om ergens een Guinessje te scoren. Zo gezegd zo gedaan.

Maandag de 23e, tijd voor surfcamp! Moest om half 6 opstaan om de bus te halen en Lisa ook om haar trein naar Melbourne te pakken. Met onze slaperige kop afscheid genomen en toen werden alle surfers to be in twee uur naar Gerroa gebracht, ten zuiden van Sydney, waar de golven altijd gewillig zijn… We zaten op een camping in cabins van max 6 personen op 10 minuten lopen van het strand. Helaas waren de matrasjes niet al te best meer en kon je je ’s ochtends helemaal in je surfplank inleven :S Na een introductie en het uitdelen van wetsuits (het water was ongeveer 16 graden en de jongens wilden minder graag buitenspelen) kregen we onze eerste surfles. De instructeurs waren helemaal wat je je van surfers voorstelt: lang haar, bruine torso’s en geen serieus gesprek mee te beginnen. Onze instructeur was gelukkig wel duidelijk met surfinstructies. Na de eerste les gingen we lunchen, er werden schalen met grote bollen met ham en met sla, komkommer, kaas en weet ik het wat nog meer aangedragen. Iedereen kon eten tot ie plofte. Dus dat deden we, want na 2 uur surfen heb je best trek. ’s Middags kregen we de 2e les en leerden we om op te staan op de plank. Ondanks wat “nosedives” (ofwel breinspoelingen) lukte het iedereen aardig om op te staan. Gelukkig werd alles op foto vastgelegd. Na de 2e les kregen we een grote barbie en eigenlijk heb ik nu zo’n beetje de 4 dagen van het surfcamp beschreven. Samengevat: opstaan, eten, surfen, eten, surfen, eten, (bier drinken), slapen. Ik vond ’t echt geweldig om meegemaakt te hebben en misschien ga ik nog wel een surfboardje kopen. Na de laatste dag, donderdag de 26e, waarbij we trouwens ’s ochtends om 7 uur gesurft hebben met zonsopgang (geweldig!), hadden we ’s avonds in Sydney nog een klein feestje ter afsluiting, waarna ik met nog twee Nederlandse jongens, Andreas en Arjan, en een Duitser, Thorston, in 12 uur met de bus naar Byron Bay ben gereden (rugpijn!).

Ik heb een week in Byron Bay doorgebracht en natuurlijk een paar keer gesurft. Ging best goed, alhoewel de golven hoger en verder de zee in waren. Het zeewater was helaas maar 25 graden :P Dus een wetsuit had ik niet meer nodig. Helaas heeft het ook flink geregend in Byron Bay, maar die dagen heb ik maar weer es gebruikt om e-mails te beantwoorden, m’n reisverslag bij te werken en m’n was te doen. Tot m’n verbazing kwam ik Susanne, Sabine, Gijs en Johan weer tegen in Byron, die de overstromingen in Coffs Harbour waren ontvlucht (hun hostel stond tot enkeldiepte blank…). Met hun heb ik nog twee dagen opgetrokken en heb ik de bus gepakt naar Brisbane. Daar ben ik vandaag (vrijdag 3 april) aangekomen, dus het is weer tijd om dit verhaaltje af te ronden.

Dus voor nu… cheers!

woensdag 11 maart 2009

Queenstown en… skydiven!

Na Milford zijn we op vrijdag 6 naar Queenstown gaan rijden, waar we ’s avonds met Susanne, Sarah en Lisa zouden meeten. Toen we aankwamen op de camping in Queenstown, hebben we gelijk onze skydive geboekt, want vanaf Taupo wisten we al zo’n beetje dat we dat in Queenstown wilden gaan doen. ’t Was bij elkaar een slordige 600 dollar, of 250 euro, maja dit vond ik ’t geld wel meer dan waard! We hadden geboekt voor zondag, omdat we vrijdagavond zijn gaan stappen en we wilden niet met een potentiële kater springen… Dus zaterdag hebben we wat door Queenstown gekuierd. Zondagochtend bleek na een weathercheck dat er teveel wind stond, dus werd de skydive verplaatst naar maandag. Was best balen, want niet alleen had ik me erop verheugd, ik was er toch ook wel een heel klein beetje zenuwachtig voor, wat nu nog een dag langer zou duren. Maargoed zondag hebben we nog wat gehiked in de buurt en ’s avonds heeft Maaike, die we in Motueka hadden ontmoet, heerlijk voor ons gekookt. Ruud & Maaike stonden namelijk op dezelfde camping ;) Kleine wereld!

Maandag was het dan zover, we gingen vanaf 4,5 km hoogte uit een vliegtuig springen! Yay! Na ’t ontbijt zijn we naar de opstapplaats gelopen, waar we wat formuliertjes in moesten vullen over dat je het risico begrijpt dat je mogelijk te pletter kan vallen. Tsja, we hadden al betaald, dus toch maar getekend ;) Daarna werden we opgepikt door een busje om naar de dropzone te rijden. De zenuwen begonnen inmiddels toe te slaan, omdat we ook een DVD te zien hadden gekregen over hoe het allemaal zou gaan lopen. Eenmaal aangekomen bij de dropzone hebben we een kopje koffie gepakt en een beetje rondgekeken naar de activiteiten. Er vliegt een vliegtuigje aan de lopende band en je ziet mensen met de parachute naar beneden komen. Toen mochten we onze pakken aantrekken en vanaf dat moment begon ik toch aardig wat kriebels in de onderbuik te voelen. We maakten kennis met onze tandemspringer en onze cameraman. Er is dus gewoon iemand mee gesprongen die het hele zaakje gefilmd heeft. Na de instructies mochten we het vliegtuigje in waarmee we naar 15.000 ft zouden klimmen. Onderweg nog wat foto’s en filmpjes gemaakt en het werd steeds kouder in het vliegtuig. Ik was nu best zenuwachtig, maar gelukkig kon ik nog wel lachen voor de film. Toen was het zover dat Gijs het vliegtuigje uit zou springen. De deur ging open, Gijs schoof naar de deur met zijn master, ze schommelden twee keer heen en weer en toen waren ze in een fractie van een seconde verdwenen. Heel apart en best eng om dat zo te zien. Mijn beurt! M’n hart klopte in m’n keel (tis toch nog net even anders dan een achtbaan), we schoven naar voren, inmiddels goed vastgesnoerd en ingepakt, de master schommelde ook twee keer heen en weer (ondertussen verwachtten ze van me dat ik nog even vrolijk in de camera keek, wat op dat moment niet helemaal lukte :P) en toen vlogen we als een vogel door de lucht. Ik wist niet wat me overkwam, het was een gevoel dat compleet tegen je natuur in gaat. De eerste seconden zijn zoals een achtbaan, maar dan nog een stapje verder. Wel supervet! Daarna raak je aan het vallen gewend en mag je armen uitspreiden. Ik raakte even in paniek, want het ademen lukte niet zo goed door de kou en de snelheid, maar toen herinnerde ik me dat er was verteld dat je door je neus moest ademen. Dat ging een stuk beter. Ondertussen wordt dus alles gefilmd en kan je wat gekke dingen gaan doen. Helaas begon ik me aan het einde van de minuut vrije val pas een beetje op m’n gemak te voelen, zodat ik weinig gekke bekken heb kunnen trekken voordat de parachute open ging. Ook een apart gevoel, want je wordt van 200 km/h afgeremd tot 30 km/h. Ik weet wel nog dat ik dacht, wel chill dat de parachute het doet. Je hebt zo’n 7 minuten een prachtig uitzicht over het steeds groter wordende landschap voordat je land op de dropzone. Daarna was het de master en de cameraman bedanken en daarmee kwam de ervaring alweer tot een einde. Was echt de bom. Knikkende knieën bleven niet uit. ’s Middags hebben we toen de foto’s opgehaald en ’s avonds lekker een steakje gegeten ter afsluiting. Was echt een topdag!

Inmiddels zijn we vanaf dinsdag 10 maart doorgereden naar Timaru, richting Christchurch, waarvandaan ik dinsdag 17 maart alweer naar Sydney vlieg. Tussendoor wilden we nog een gletsjerwandeling gaan doen, waar we 2 uur voor hebben gereden. Eenmaal aangekomen was het rotweer en hebben we de rest van de middag monopolie gespeeld in onze camper, samen met Geert en Richard, die we ook in Motueka hadden onmoet. Die avond zijn we gewoon een hostel binnengelopen om te koken. Na ’t eten hebben we ook erg chill in de tv-room gezeten, terwijl we er helemaal niet verbleven ;) Daarna hebben we en plekje gezocht om te wildkamperen en daarmee komt deze update weer tot een einde!

Het zuider eiland

Na de overtocht met de ferry van Wellington naar Picton zijn we op maanddag 23 februari naar Motueka gereden om daar een paar nachten te blijven. De ferrytocht was vooral tijdens het laatste deel bij Picton erg mooi en de rit naar Motueka ook. Het zuider eiland vind ik wat mooier dan het noorder eiland, omdat er veel meer begroeiing is. In Motueka hebben we Ruud & Maaike ontmoet en Geert & Richard die we eigenlijk nog regelmatig tegenkomen. Zit je toch weer met een hele groep Nederlanders te barbecueën, wat natuurlijk ook wel weer wat heeft ;) Motueka ligt dichtbij het Abel Tasman National Park en daar hebben we een boottochtje gedaan met aaneensluitend een wijnproef tour (was heel gezellig kan ik vertellen) en de dag daarna hebben we gezee-kayaked. Heel apart om langs zulke mooie stukken natuur te varen en zelfs langs zeehondjes. We konden ze bijna aanraken, maar ze waren wat te bang om te komen spelen. Helaas regende het de eerste helft van de dag, maar door het kayakken bleven we warm en ’s middags werd het gelukkig droog.

Na Motueka zijn we op vrijdag 27 februari doorgereden naar de Franz Josef gletsjer, met een tussenstop in Greymouth. Eenmaal aangekomen zijn we naar het puntje van de gletsjer gereden en hebben daar een kleine wandeling gemaakt. Na het zicht op zo’n machtig ijsblokje hebben we een guided tour geboekt. Onderweg naar de gletsjer kwamen we Sarah & Lisa nog tegen, twee Duitse meisjes die ik op de camping in Taupo heb ontmoet en Gijs en Johan al in Auckland. ’s Avonds nog een biertje mee gedronken. Zaterdag hebben we lekker uitgeslapen en de hele dag geen hol uitgevoerd, behalve van internetten. Zondag zijn we vroeg opgestaan voor de gletsjertour, maar ’t was zulk hondenweer dat we probeerden om af te bellen. Gelukkig kon dat nog door een fout in de reservering, want normaal kan je dezelfde dag niet cancellen. We zijn nog even terug ons bed in gekropen en ’s middags hebben we eigenlijk niet veel meer gedaan dan de vorige dag, omdat het de hele dag bleef regenen. Het spannendste dat er gebeurde was dat Gijs de sleutel in de camper had laten liggen en hem daarna op slot had gedaan van buiten. Dus de camping keek wat raar toe, toen wij met een ouwe klerenhanger onze camper binnen probeerden te komen. Wel goed gekomen allemaal verder. De volgende dag was het tijd voor een adembenemende gletsjertour. Met cramp-ons onder onze boots hebben we een hele mooie tocht gemaakt over een gigantische klomp ijs. M’n schoenen waren niet waterdicht, dus ik had natte en ijskoude voeten, maar na 10 minuten zon ’s middags heb ik me voor de rest van de dag prima vermaakt. Het was een tocht van ongeveer 8 uur, maar omdat we vaak moesten wachten op de gids die dan weer een trappetje aan het maken was, was het een stuk minder vermoeiend dan verwacht. ’s Avonds zijn we dan ook nog naar Haast Beach gereden, om de volgende dag door te rijden naar Lake Wanaka.

Toen we op dinsdag 3 maart vertrokken van Haast Beach naar Wanaka heeft Johan de camper bij het strand in zand vastgereden. Dus dat kostte ons een halfuurtje extra en gelukkig hadden we inmiddels insectenspray gekocht tegen de sandfly, want dat zijn echt mini-vampiertjes. 10x erger dan muggen, want ze opereren in bataljons :S En ’t jeukt een week. Voor de rest bijna de hele dag gereden en in de namiddag kwamen we bij Lake Wanaka aan. Na de boodschappen zijn we naar ’t meer gegaan en heel toevallig zat Sarah daar ook weer, met nog een ander Duits meisje (Chris). Dus ’s avonds hebben we maar weer een paar biertjes gepakt bij ’t hostel van de dames.

Woensdag 4 maart zijn we gaan rijden naar Milford Sound, één van de vele fjorden van Nieuw-Zeeland. Het leek ons leuk om deze dag wat lifters mee te nemen en het leek alsof ze dat konden ruiken, want er stonden onderweg vier keer mensen klaar om mee te rijden. Ook wel es leuk om te doen. Onderweg was Gijs z’n schoen verloren, die we op de terugweg, twee dagen later, gewoon weer teruggevonden hebben op de plek waar de laatste lifter was opgestapt. Daar was Gijs best blij mee. Milford Sound hebben we bekeken met een boottochtje. Heel bizar om zo krap tussen de bergen te zitten, maar wel erg mooi. Gelukkig hadden we twee mooie dagen, want het regent er zo’n 300 dagen per jaar. Na Milford zijn we naar Queenstown gereden, waarmee ik het volgende blogje ga beginnen.

zaterdag 21 februari 2009

Whakapapa village & Tongariro Crossing

Zondag 15 februari zijn we vanaf Taupo naar Tongariro National Park gereden, naar een dorpje met de creatieve naam Whakapapa village. In Tongariro National Park zijn een paar takes van Lord of the Rings opgenomen en Mount Doom (echte naam Mount Ngauruhoe…) staat in dit park. Johan en ik waren gelijk wilde plannen aan ’t maken om de Tongariro Crossing te lopen, een wandeling van 7 uur tussen Mount Tongariro en Mount Ngauruhoe door. We hadden beide nog nooit zo’n uitdagende tocht gelopen, maar daarom wilden we het ook juist gaan doen.

Maandag 16 februari was ’t rotweer en heb ik m’n reisverslag maar weer es bijgewerkt. Dat was een tijdje geleden en dan merk je toch hoe snel je vergeet wat je allemaal gedaan hebt.

Dinsdag 17 februari hebben we boodschappen gedaan (heel boeiend). We moesten er alleen wel 3 kwartier voor rijden, aangezien Whakapapa eigenlijk alleen maar een ski-/toeristendorp is, zonder grote supermarkt. Na de boodschappen zijn we verder naar boven gereden, Mount Ruapehu op, naar Iwakau village. Daar was een Lord of the Rings set opgenomen en die wilden we graag zien. Bovengekomen hadden we adembenemend uitzicht over Mordor-achtige landschappen en Mount Doom.

Woensdag 18 februari was het eindelijk zover en zijn Johan en ik om 6 uur opgestaan om om half 8 de Tongariro Crossing te gaan lopen. De lucht was strakblauw, dus we hadden het de hele dag prima naar ons zin, wederom dankzij de adembenemende uitzichten. Maanlandschappen, vulkanische rotsen, een rode krater, kratermeren en twee bergtoppen naast ons. Alleen de laatste anderhalf uur door een tropisch bos was wat zwaar, omdat we toch onze benen wel iets begonnen te voelen en we sterk aan ’t afdalen waren. Ik had ook vrij grote blaren opgelopen door m’n nieuwe, nog erg stugge schoenen. We hadden met Gijs afgesproken dat hij ons op zou pikken bij het eindpunt om 4 uur. We waren alleen iets eerder klaar dan verwacht: half 3 waren we er al. Gelukkig was Gijs ook eerder klaar met zijn activiteiten en stond hij ons op te wachten met de campervan. De rest van de dag zouden we naar Stratford gaan rijden, in de richting van New Plymouth. Alleen waren m’n schoenen inmiddels kapot gegaan (’s ochtends vroeg, vlak voor het begin van de wandeling trok ik m’n veter door het ijzertje heen :S). Dus we moesten nog even langs de winkel in Taupo. Ze waren superchill daar en ze zouden m’n nieuwe schoenen naar Nelson sturen, op het zuidereiland, waar ik ze dinsdag op ga halen.
De weg naar Stratford was over de Forgotton World Highway, waar we ongeveer 3 uur over gereden hebben, het laatste deel in het donker en waarvan een gedeelte niet eens geasfalteerd was… Was erg spannend en we kwamen er steeds meer achter waarom het de Forgotten World Highway heette… Dirtroad, stenen op de weg, schapen op de weg, geen tankstation (gelukkig hadden we getanked van te voren…). Moet je een keer meegemaakt hebben ;)

Donderdag 19 februari begon ook alweer anders dan verwacht. We zouden van Stratford naar New Plymouth rijden. Eenmaal in New Plymouth rijden, reed Gijs tijdens het voorsorteren een auto aan. Allemaal lakschade en breuken, vooral bij de andere partij. Bij ons alleen een gebroken lampenkapje. Die man leek heel boos, wat logisch is, dus wij parkeren. Gijs vroeg hoe het geregeld is met aanrijdingen in Nieuw-Zeeland. Wat denk je dat die man zegt: Where are you from? Holland, eh? And when are you leaving New-Zealand? Ah, 14th of March… Mm, well never mind this then, it probably will cost me like 500 dollars, but (en nu komt ‘t mooie!) I don’t want to spoil your holiday! Dus wij vragen: are your sure (ongeveer 16x gevraagd) en hij vond ‘t allemaal best. Kwam nog met een heel verhaal over dattie in Zwitserland was geweest om z’n zoon te bezoeken ofzo… En toen reed ie gewoon weg! Ons lampenkapje was gebroken, dus we moesten een nieuwe. Dus ik zeg: dit wordt lastig, ik heb nog nergens een Nissan dealer gezien in Nieuw-Zeeland (’t busje is een Nissan). En we rijden één straat verder, zit daar een Nissan dealer! Hebben we een nieuw kapje voor 86 dollar! (35 euro ofzo). Je gelooft ’t toch niet :D Heel bizar. Daarna kwamen we bij een camping aan en we staan bij de receptie om in te checken, valt er een bordje van de muur. Ik pak ’t op, was ’t een bord voor een autoreparatiebedrijf! ’t Werd alsmaar gekker. Dat bordje hing er volgens de receptioniste al maanden…

Vrijdag 20 febuari zijn we van New Plymouth naar Wellington gereden en vandaag, zaterdag, zit ik m’n blog bij te werken. We hebben zojuist ingechecked in een luxe hotelkamer, om onszelf even een keer te verwennen en om de laatste avond op het noordeiland goed af te sluiten ;) We gaan vanavond ook een feestje bouwen in Wellington, dus een goed bed is dan ook niet verkeerd.
Ik ben nu wel weer een beetje uitverteld :P Vergeet niet het verhaal over Coromandel en Taupo te lezen… Als jullie het niet volhouden om alles in één keer te lezen, mag je het ook wel verspreiden ;) Till next time!

Cheers, mates!

Coromandel region & Lake Taupo

Na m’n avonturen in het noordelijkste puntje van het noordeiland ben ik in Auckland weer samengekomen met een paar mensen van het oorspronkelijke reisgenootschap. Florentine had een Wicked campervan gehuurd met twee andere meiden en twee jongens uit de groep, Johan en Gijs hadden hetzelfde gedaan. Ik had eigenlijk verder nog geen plannen voor transport, dus ik heb ze eigenlijk gewoon zomaar gevraagd of ze nog een plekje vrij hadden. Toen ik zei dat het in de kosten scheelde twijfelden ze nog een beetje, maar toen ik zei dat ik een laptop had, vonden ze het een goed plan :P Dus sindsdien zijn we met z’n drieën met een campervan door Nieuw-Zeeland aan ’t crossen. Eerst reden we samen met twee campervans, met de drie meiden, maar die hadden wat minder tijd, dus we zijn nu apart verder gegaan.

We zijn inmiddels in Hahei geweest en daarna zijn we naar de Waitomo Caves gereden. Daar hebben we door druipsteengrotten gelopen en liepen we onder een sterrenhemel van glowworms. Prachtig om te zien, maar helaas niet op foto te vangen. ’s Avonds hebben we maar weer es “Dude, where’s my car?” tevoorschijn getrokken (op m’n laptop). Die hebben we lekker zitten kijken met pizza en een biertje ;) Daarna hebben we nog even zitten kaarten en er schoven twee Engelse meisjes bij ons aan, die we het concept van toepen uit hebben moeten leggen. “I toep” klinkt toch best wel grappig :D

Vanaf de Caves zijn we naar Lake Taupo gereden waar ik bergschoenen heb gekocht (die inmiddels kapot zijn gegaan… Maar in Nelson op ’t zuidereiland krijg ik nieuwe). Met m’n nieuwe bergschoenen hebben we een wandelingetje gelopen van 3,5 uur langs de Huka Falls. Daar in de buurt zit de Huka Lodge waar Willempie en Maxima af en toe schijnen te zitten in de zomer. En wij wilden nog wel proberen of we daar een nachtje konden overnachten :P Hebben we dus maar niet gedaan. Natuurlijk wel weer een andere camping gevonden in de buurt, waar we twee nachtjes hebben geslapen en lekker hebben uitgerust.

’t Volgende stuk Nieuw-Zeeland zet ik even in een nieuwe post zodat ’t voor jullie ook nog enigszins overzichtelijk blijft!

maandag 9 februari 2009

Auckland, Northland & The Bay of Islands

G’day iedereen! Bedankt voor al jullie reacties. Leuk om te zien dat ik goed in de gaten word gehouden ;) Vandaag tijd voor een update. Eigenlijk stond het strand vandaag op de planning, maar het regent… Dus had ik tijd om even wat van me te laten horen vanuit het wispelturige Nieuw-Zeeland. Het weer is elke dag een verrassing.

Woensdag 4 februari ben ik in Auckland aangekomen. Samen met Florentine uit de oorspronkelijke reisgenotengroep ben ik naar Nieuw-Zeeland gevlogen. Wij hadden toevallig onze vluchten op dezelfde dag geboekt en dan vonden we allebei niet erg, anders waren we gelijk helemaal alleen in Nieuw-Zeeland aangekomen. Zij ging alleen couchsurfen bij iemand die haar ophaalde vanaf het vliegveld. Had ze van te voren geregeld. Nu was ik dus echt voor ’t eerst sinds m’n aankomst op mezelf aangewezen. Was wel even wennen.
Auckland was niet heel bijzonder, dus we besloten om de volgende dag (vrijdag) al te vertrekken naar The Northland. Dus hebben we een buspas geboekt en de volgende dag zijn we met de bus naar Paihia gereden. Daar was ’t erg druk i.v.m. het Waitangi festival. Heeft te maken met een verdrag tussen de Maori en degenen die kolonies gesticht hebben op Nieuw-Zeeland. Vraag me niet precies hoe ’t zit, want de reisleidster sprak met een nogal zwaar Nieuw-Zeelands accent… ’t Ging in ieder geval over de verdeling van ’t land.

Zaterdag zijn we naar het noordelijkste puntje van Nieuw-Zeeland gegaan, ook met de bus, naar Cape Reinga. Dat is een heilige Maori plek waar zielen de aarde verlaten. Schitterende plek om te zien (zie de foto’s ;)) Er komen ook twee oceanen samen, wat je kan zien aan de bruisende golven midden op zee.

Zondag wilden we het rustig aan doen na de lange reisdag van zaterdag, maar Florentine kwam een wandeling tegen in de Lonely Planet. Hij zou ongeveer 2 uur duren, dus daar zijn we vol goede moed aan begonnen. Toen we em uitgelopen hadden waren we erg trots op onszelf, want ’t was een pittige wandeling door een dichtbegroeid bos over heuvels. Alleen stonden we nu ergens op een verlaten bergweg… Zonder water. We waren gelukkig niet ver van de bewoonde wereld en daar hebben we water en citroenlimonade van een Maori man en z’n vrouw gekregen. Alleen bleek dat het nog een paar lopen was terug naar Paihia, dus dat stuk hebben we maar gelift. We werden meegenomen door een busje met 3 Canadezen en nog een meisje uit Amsterdam die mee aan ’t liften was. What are the odds! ’t Was een avontuurlijke dag dus en ’s avonds zijn we echt vroeg naar bed gegaan.

Dat was weer een heel verhaal vanaf de andere kant van de wereld! Volgende update komt waarschijnlijk uit… geen idee. Op dit moment heb ik nog even geen plan. Afwachten dus ;)

zaterdag 31 januari 2009

De eerste dagen in Sydney

Na een slopende vlucht van een uurtje of 28 was het moment eindelijk daar. De aankomst in Sydney. ’t Was even omschakelen van gemiddeld 5 °C naar zo’n 22 °C (’s avonds). Niet om jullie jaloers te maken… De vlucht was vooral saai, want in de Boeing 747 van London naar Singapore en van Singapore naar Sydney zat iedereen waar ik net een beetje kennis mee had gemaakt verspreid door het vliegtuig. En het tv-systeem deed het ’t grootste deel van de vlucht niet :S Maar we hebben de monstervlucht overwonnen! Iedereen had superveel energie door het lange stilzitten en we hadden bijna allemaal zo’n beetje het gevoel dat het gewoon ’s middags was, terwijl het toch echt al donker was buiten. Dus zijn we met de hele reisgenoten groep nog maar even gaan afpilsen in de dichtstbijzijnde kroeg (met de intentie om één biertje te drinken en toch maar een beetje bijtijds naar bed te gaan… ’t Ontbijt de volgende dag was namelijk tot 9 uur :S) Dus we zijn om een uurtje of 3 terug naar het hostel gegaan en de volgende dag stonden we om kwart voor 8 alweer naast ons bed, want je hele systeem is echt de weg kwijt na zo’n vlucht.

Na ’t ontbijt hebben we wat door Sydney gelopen, even geluncht en doorgelopen naar het Oprah House. Daar hebben we in de haven een ferry tochtje geboekt naar Manly beach. Lekker een halfuurtje gezeten op de boot, wat toch wel een zegen was na het hele eind lopen daarvoor. Bij Manly beach hebben we even zitten kijken naar de zee en wat zitten ouwehoeren over van alles en niks. Daarna teruggevaren naar de haven en even wat gegeten. ’s Avonds zijn we niet meer weggeweest maar hebben we bij ’t hostel nog wat biertjes gedronken.

Vrijdag waren we eigenlijk kwijt met het regelen van van alles en nog wat, zoals een bankrekening e.d. Daarna nog even snel de botanic gardens ingedoken, waar we eigenlijk veel te weinig tijd voor hadden. Dus daar ga ik zeker nog een keer naar terug. ’t Is net alsof je daar door Artis loopt, met allerlei vreemde vogels.

Vandaag ben ik alleen samen met Chris uit de groep naar Chinatown geweest. Even een strandlaken gekocht en wat op de markt rondgestruind, waar je eigenlijk voor de rest heel veel waardeloze dingen kunt kopen. Daarna boodschappen gedaan voor ’t avondeten, een biertje gepakt en toen teruggelopen naar het hostel om te koken.

Nou ik zo aan ’t typen ben, blijkt ’t toch wel moeilijk te zijn om ’t allemaal kort te houden :P Ik heb hier in korte tijd ook al ontzettend veel gezien en meegemaakt! Heb ’t prima naar m’n zin in ieder geval met gezellige mensen en de ontzettend behulpzame en vrolijke aussies. Ze komen gewoon bij je aan tafel zitten om een babbeltje te maken, echt mooi. Tot zover deze update ;) De volgende komt denk ik vanuit Auckland, dus tot dan!

dinsdag 13 januari 2009

The Blog is born...

Na iedereen beloofd te hebben dat ik mijn blog zou toesturen, is het vandaag eindelijk zover! I gave birth to one ;) En iedereen krijgt daar uiteraard bericht van.

Nog niet veel te vertellen op dit moment, ik ben gewoon nog erg druk bezig met alle laatste voorbereidingen, zoals toch maar even informeren of ik nog wel recht heb op zorgtoeslag :P Verder ga ik donderdag maar es een rugtasje, een slaapzak en wat basic survival gear kopen. Lijkt me ook niet geheel onbelangrijk... Want nog 2 weken en dan is het zover! De kriebels en de slapeloze momenten beginnen te komen. Midden in de nacht word ik wakker, badend in het zweet, omdat ik in een nachtmerrie m'n tandenborstel vergeten ben! :P In ieder geval begint 't toch wel een beetje spannend te worden nu.

Nou, dit was dan het eerste bericht, but there's more to come! Hou 't in de gaten ;)

Greetz, David