vrijdag 5 februari 2010

Back in Dutchland

Tja, hoe vat ik even een maandje samen met een grotere dichtheid aan avonturen dan ooit tevoren? Ik ga het wel proberen, want zoals de titel aangeeft ben ik inmiddels weer thuis en is deze laatste update eigenlijk alleen maar bedoeld om m’n reis voor m’n eigen gevoel even af te sluiten. Wat ik in de laatste maand heb meegemaakt kan ik natuurlijk persoonlijk aan jullie mededelen.

Mijn thuiskomst is in ieder geval heel goed geweest. Ik heb nog niet de eer gehad om iedereen weer te kunnen zien, want in plaats van iedereen tegelijk uit te nodigen, wil ik iedereen wat persoonlijker spreken. Het was in ieder geval heel fijn om door pa, ma en broertje lief begroet te worden op Schiphol na een vlucht van 27 uur. Waarin ik overigens een temperatuurverschil van zo’n 30° C heb moeten ondergaan :S Na een middagje foto’s kijken ben ik ’s avonds na het eten rond een uurtje of half 9 ingestort en heb ik 12 uur geslapen :D Inmiddels begin ik alles weer op de rails te krijgen: ik ben weer mobiel bereikbaar (prioriteit nummer 1 natuurlijk), ik heb weer een zorgverzekering en ik begin weer bij Meyn per 1 maart. Dat zijn al een hoop zorgen minder. Maar nu nog even een samenvatting van de laatste periode in Oz!

Na Airlie Beach zijn Anke en ik doorgereden naar The Glasshouse Mountains waar we Lea & Steph weer hebben ontmoet. We hebben daar een luxe nachtje verbleven in het huis van de jackaroo/jillaroo trainer van Lea & Steph. Onderweg zijn Anke en ik gestopt bij druipsteengrotten en Mon Repos National Park. Hier konden we ’s nachts onder begeleiding het strand op en hebben we een zeeschildpad eieren zien leggen, heel indrukwekkend. Toen ze klaar was hebben we haar terug naar zee geëscorteerd met zaklampen, waarna we haar eitjes hebben opgegraven en verplaatst. Haar eierkamer was namelijk niet diep genoeg, veroorzaakt door een beschadigde achtervin.

In The Glasshouse Mountains hebben we wat gehiked en gekampeerd en daarna zijn we doorgereden naar Brisbane waar we de Wicked Camper helaas moesten inleveren. In Brisbane hebben we Kerst gevierd samen met Olaf & Marije. Olaf was een Texaanse gozer die ik in Melbourne had ontmoet voordat ik met m’n auto naar Marionvale ben gereden. Die ben ik zomaar in Brisbane tegen het lijf gelopen! Marije was een Nederlandse vriendin van hem. Kerst was supergezellig en iedereen had wat gekookt. Ik heb tiramisu gemaakt en ondanks de geschifte “slagroom” (bleek later de verkeerde room te zijn) was het goed te eten ;)

Na Kerst hebben Anke en ik afscheid moeten nemen van Lea en & Steph, die elk hun eigen richting op gingen. Dat was na 5 weken samen geweest te zijn iets waar we helemaal niet blij mee waren. Maar helaas hoort dat bij ’t reizen. Anke en ik hebben toen Sarah weer opgezocht, een Canadees meisje die we op de Solway Lass hadden ontmoet. Zij woont in Brisbane en we hebben daar een paar dagen verbleven. Met oud & nieuw zijn we samen met Sarah naar Surfers Paradise gereisd om daar Jack op te zoeken, een vrijwillig bemanningslid van de Solway Lass. We hebben daar met z’n allen oud & nieuw gevierd op ’t strand en met schitterend vuurwerk. Sydney is overrated anyway ;)

De volgende dag zijn Anke en ik met de bus naar Sydney gegaan waar we nog één dagje samen hadden. We hebben Lea nog kort ontmoet in Sydney die daarna weer op weg is gegaan. Anke is de volgende dag vertrokken naar Nieuw-Zeeland en ook dit afscheid viel zwaar. Gelukkig is Eindhoven-Amsterdam nog maar een hele kleine afstand als je in Australië rondgereisd hebt :D Ik ben zelf naar de Blue Mountains geweest en heb daar een schitterende wandeling gemaakt van maarliefst 8 uur, samen met Marina, een Duits meisje die ik in het hostel heb ontmoet. Die Duitsers zitten echt letterlijk overal! Ik ben na de Blue Mountains vanaf Sydney met de bus naar Melbourne gegaan, waar ik weer in het vertrouwde Melbourne Metro YHA heb gezeten voor een nachtje. Ik zag m’n auto nog staan in de garage :S De volgende dag ben ik met een Great Ocean Road tour naar Adelaide gereisd. Ik heb talloze schitterende limestone formaties langs de kust gezien, waaronder natuurlijk The Twelve Apostels en The London Bridge. ’t Was een leuk groepje bij elkaar in de bus van zo’n 24 mensen. De gids was een ouwe kerel, maar wel een mooi figuur. We hebben op de laatste dag Mount Zero beklommen, wat een behoorlijke stevige hike was, maar erg geslaagd. Iedereen heeft ’s middags in de bus liggen slapen op weg naar Adelaide. Dat was een ritje van 5 uur.

In Adelaide heb ik me nog een paar dagen vermaakt voordat ik met de volgende tour vertrok naar Alice Springs: The Rock Patrol tour. Deze tour heeft me samen met wat bekende mensen van The Great Ocean Road tour en in totaal 21 mensen langs Coober Pedy, Kings Canyon en Uluru & Kata Tjuta naar Alice Springs gebracht. Ook dit was weer een hele leuke groep waar we de laatste avond een leuk feestje mee hebben gehad. Coober Pedy was een heel apart mijnstadje, waar opaal gezocht wordt. Veel huizen zijn in de heuvels gebouwd om de temperatuur constant te houden en dat werkt prima. Daardoor lijkt Coober Pedy wel erg verlaten. Er zijn overal heuvels en gaten door ’t graven, dus je moet uitkijken waar je loopt. We hebben daar zelf ook in een grot geslapen. De tweede nacht hebben we onder de sterrenhemel geslapen in swags: grote slaapzakken met een matrasje erin. Dit was het ultieme outback gevoel: na een kampvuurtje en een biertje je swag in kruipen op roestrode zandgrond. Schitterend. De vliegen die ’s ochtends om je heen zwermden waren wel wat minder :S De rest van de tour hebben we doorgebracht bij Kings Canyon en Uluru & Kata Tjuta. We hebben echt schitterende wandelingen gemaakt, kraakheldere sterrenhemels gezien en adembenemende zonsopgangen en zonsondergangen gezien. Zoals je je kan voorstellen was er weinig tijd voor slapen, maar dat kan altijd nog als je dood bent. Voor de mensen die niet weten hoe ze google moeten gebruiken: Uluru is miljoenen jaren oude steen die als een nieuwsgierig hoofd uit de vlakte steekt. Kata Tjuta, wat “Many heads” betekent, lijkt op Uluru, maar dit zijn zoals de naam al aangeeft meerdere uitsteeksels. Ze zijn ondergronds met elkaar verbonden.

Na alle bezienswaardigheden zijn we aangekomen in Alice Springs waar we de tour goed afgesloten hebben met elkaar en met een biertje. Ik heb er nog een yard whip gekocht als souvenir en ik heb samen met de Schot Greg en de Duitser Stefan, van de tour, een didgeridooles (google deze maar ;)) bijgewoond. Ik moet denk ik nog wat meer oefenen om meer muzikale geluiden te produceren en minder ruftgeluiden.

Uiteindelijk zat mijn tijd er in Alice natuurlijk ook op, maar voordat ik naar huis zou gaan heb ik nog wat familie bezocht in Wyong, dichtbij Sydney. We zijn er sinds kort achter dat we familie hebben in Australië, die er in 1950 heen zijn verhuisd: Marinus (Rin) & Dianne (Di) van Asperen. Rin is zelfs nog in Amsterdam geboren. Het Australische bier drinktempo heeft hij in ieder geval feilloos over weten te nemen, maar ik inmiddels ook dus dat was geen probleem. Nederlands kon hij niet meer, behalve wat scheldwoorden… Na een gezellig weekend hebben Rin & Di me naar het vliegveld gebracht en toen was het na een jaar tijd op weer eens op huis aan te gaan. Dat viel me toch wel een beetje tegen, maar het was wel een fijn vooruitzicht om iedereen weer te kunnen zien. Ik heb dus afscheid genomen van Rin, Di en Oz en toen ben ik na een voorspoedige vlucht weer geland in het koude Dutchland! Dit was het einde van mijn reis en dit was mijn laatste update! Ik spreek jullie allemaal binnenkort ;)

Cheers once more, dit keer vanuit Amsterdam!

woensdag 9 december 2009

Wicked Adventuring

Het heeft een tijdje geduurd, maar nu eindelijk weer eens een update. Ben een beetje te druk geweest met leven om te kunnen computeren. En deze update gaat ook relatief minder uitgebreid worden dan anders, want momenteel ben ik langs de oostkust aan ’t karren met een Wicked campervan, net zoals in Nieuw-Zeeland. Er valt te veel te zien en te doen om urenlang een verhaaltje te typen.

Nadat ik klaar was met werken op Marionvale heb ik nogal wat pech gehad, zoals de meesten van jullie inmiddels wel weten. M’n auto is er mee uitgescheden. En nog wel op de eerste dag nadat ik klaar was met werken. Ik was helemaal blij dat ik weer op weg kon en toen vond m’n auto dat ik maar moest gaan fietsen. In het kort was ik onderweg naar Porcupine Gorge National Park dichtbij Hughenden toen onderweg mijn motor dusdanig oververhit is geraakt dat het me $5000,- en 3 weken ging kosten om de motor te laten herbouwen. M’n thermometer gaf niet aan dat de motor te heet werd en pas toen er ratelgeluiden van onder de motorkap uitkwamen realiseerde ik me dat er iets goed fout was. Bleek de radiatorslang geknapt te zijn, dus de motor kreeg geen koelvloeistof meer. Dan wordt ie heet ja. Gelukkig kwam er net een aardige farmer aan die me meenam voor lunch en de RACQ (ANWB) heeft gebeld. M’n auto werd teruggetakeld naar Hughenden en daar heb ik em achtergelaten. ’s Avonds heb ik in vrij rap tempo een sixpackje gekilled en de volgende dag ben ik toch weer vrij enthousiast andere plannen gaan maken.

Na dit fiasco ben ik met de bus naar Cairns gegaan, waar ik 12 dagen heb doorgebracht. Erg leuk stadje met genoeg feestgelegenheden. Daar heb ik me dan ook niet sterk tegen verweerd. Natuurlijk weer een boel mensen leren kennen en met behulp van advertenties heb ik een aantal nieuwe reisgenoten onmoet: Anke, Nederlands uiteraard en Lea, Stephanie & Kay, 3 Duitsers. Inmiddels is Kay naar Sydney gevlogen, dus ik heb nu het genoegen om met 3 meiden rond te reizen. ’t Is een leuk groepje en ’t klikt hartstikke goed, dus daar heb ik dan weer geluk mee. We rijden rond in 2 Wicked campers, Lea & Steph en Anke & ik. Die hebben we in Cairns gehuurd. Voordat ik iedereen heb leren kennen heb ik ook nog een duiktrip gemaakt in de Great Barrier Reef, want dat stond natuurlijk wel op m’n to-do lijstje voor Oz. Daarnaast heb ik wat gehiked ten noorden van Cairns bij Kuranda, een dorpje midden in het regenwoud. ’t Is alsof je door Burger’s Bush loopt, maar dan zonder dak. Schitterende omgeving.

Maandag 23 november hebben we de Wicked van opgehaald, maar die dag was ook weer een avontuur op zich. De versnellingsbak maakte rare geluiden en was erg moeilijk te bedienen. Dus we zijn teruggegaan naar Wicked, maar daar hoorden we dat het een kwestie van wennen was… Fijn. Dus wij op weg en nog geen 2 minuten later was de motor oververhit! Je gelooft ’t toch niet. Wij aan de kant en we zijn na een telefoontje teruggebracht naar het depot. Daar kregen we een nieuwe van. Toen werd ’t echt ugly. Op precies dezelfde plek waar de eerste van ermee uitscheed, besloot de versnellingsbak van onze 2e van er mee te stoppen! Weer gebeld en toen is de mechanic zelf met een 3e van aan komen tuffen. Anke had de eerste 2 vans gereden, dus dit keer ben ik maar achter het stuur van de 3e gaan zitten :P Met deze van rijden we nu nog steeds rond…

Met deze lucky van zijn we naar Port Douglas gereden, waar we tot diep in de nacht op het strand goon hebben zitten drinken (voor de leken: wijn uit een doos wat eigenlijk geen eens wijn genoemd mag worden…), gitaar zitten spelen en sterren zitten kijken. Na Port Douglas hebben we een aantal National Parks en watervallen bezocht in de omgeving van Cairns en Lea heeft daar ergens een bungeejump gedaan die ze gewonnen had. In een korte week zijn we naar Townsville gereden. We hebben tot nu toe elke nacht gratis in de camper geslapen, behalve toen we vanaf Townsville naar Magnetic Island zijn gegaan. Daar hebben we één nacht in een hostel geslapen. Magnetic Island was ook erg mooi om op rond te banjeren. We hebben een hike van een uurtje of 3,5 gedaan naar “The Forts”, een militaire verdedigingspositie op een berg. Mooie uitzichten en we hebben daar een paar koala’s gezien. Na Maggie, zoals de Ozzies zeggen tegen Magnetic Island, zijn Kay, Lea & Steph naar Airlie Beach vertrokken en Anke en ik gingen een klein zijtripje maken naar Hughenden om wat kampeerspullen van mij op te halen die ik daar achtergelaten had. We hebben daar m’n Ozzie collega Jamie weer ontmoet die ons meegenomen heeft naar Porcupine Gorge, waar ik natuurlijk nooit aangekomen was met m’n eigen auto. Daar hebben we met een paar biertjes en goon bij een klein kampvuurtje sterren zitten kijken. ’s Nachts hebben we met z’n drieën in Jamie’s swag (uitgebreide slaapzak) in mijn tent geslapen. Nouja, geslapen… :S ’s Ochtendsom 6 uur brandden we de tent uit en ik kreeg van Jamie een biertje toegedrukt. Hij was al open dus tja, toch maar opgedronken :P Weer es wat anders als ontbijt. Daarna hebben we rondgebanjerd in de Gorge en wat gezwommen. ’s Middags heeft Jamie ons teruggebracht naar Hughenden, waar ik m’n kampeerspullen in de van heb gegooid. We hebben ook Eka, Tom & Olle nog gezien en samen een ijskoffie gepakt, waarna Anke en ik richting Airlie Beach zijn gaan rijden.

De volgende dag hebben we daar Kay, Lea & Steph weer ontmoet en we hebben Kay ’s avonds op een vlucht gezet. Toen waren we met z’n vieren over en ’s avonds hebben we het nachtleven van Airlie Beach verstoord. In Airlie hebben we verder stevig gerelaxt en zaterdag 5 december zijn Lea & Steph verder naar beneden gereden langs de oostkust. Anke en ik zijn die avond om 19:30 uur begonnen aan een zeiltocht langs de Whitsunday Islands. Dat was ons Sinterklaascadeautje. We hebben gezeild op een zogeheten tallship, de Solway Lass, gebouwd in 1902 in Nederland! Erg mooie boot en een nog mooiere zeiltrip, met een subtiele piratensfeer. Het mooiste vond ik nog wel Whitehaven Beach, een strand met silicazand, dus echt bijna spierwit. Het zand was zo fijn dat het aanvoelde alsof je door poedersuiker liep en we werden geadviseerd om heel voorzicht te zijn met onze camera’s. Tijdens het zwemmen moesten we een stingersuit aan, een dun wetsuit, als bescherming tegen de kwallen die dodelijk kunnen zijn. We hebben veel gesnorkeld en we hebben daar dolfijnen gezien, een schildpad, een 2 meter lange “humphead wrasse”, waarvan ik de Nederlandse naam niet weet, veel papegaaivissen en mooi koraal. De tijd vloog om en na 3 nachten en 3 dagen was het zeilavontuur afgelopen. Weer terug naar het normale leven :P ’s Avonds aan land hebben we nog even stevig afgepilst met de mensen die we op de boot hadden ontmoet.

Het plan nu is om weer te meeten met Lea & Steph in Noosa Heads. Vandaag is het woensdag 9 december en Anke en ik gaan vanmiddag weer op weg. 14 December moeten we de camper inleveren in Brisbane. Dan gaan we nog een 4WD tour doen op Fraser Island en dan is het zo’n beetje Kerst, wat we misschien gezamenlijk gaan vieren in Brisbane. Daarna gaan we door naar Sydney voor oud & nieuw en dan heb ik nog een weekje of 3 over voor de Great Ocean Road en Ayers Rock. Ik wil het eigenlijk nog niet weten, maar dan is het tijd om naar huis te gaan. Ik zal het reizen en het ontmoeten van zoveel nieuwe mensen zeker gaan missen, maar ik ga het ook wel weer erg fijn vinden om iedereen weer te zien en weer normale gesprekken te kunnen voeren in plaats van alles met e-mails te doen! Tot over een tijdje!

Cheers vanuit Airlie Beach.

vrijdag 16 oktober 2009

Schaapje had witte wol

Shearing
Afgelopen weekend was het schapenscheren afgelopen. Ik heb ’t relatief makkelijk gehad, want ik hoorde dat scheren normaal 2,5 week à 3 weken duurt. En soms nog langer. Dit keer was het gedaan in slechts 2 weken tijd. Ik klaag niet, want tijdens ’t scheren werd er zo’n 13 uur per dag gewerkt. Dat krijg je met 10.000 schapen, om en nabij. ’s Ochtends even ontbijten, ’s avonds een biertje en avondeten, wat heerlijk werd verzorgd door Terry & Marion, de ouders van Tom, en dan was het weer tijd om naar bed te gaan. Who needs spare time anyway? Maar het was een… nieuwe ervaring die me altijd zal bijblijven. En ik heb er zeker geen spijt van dit meegemaakt te hebben, dus dat is goed. Momenteel zijn we weer wat relaxter aan ’t werk, slechts 10 uur per dag.

Het scheren werd gedaan door een team van contracted shearers. Een mannetje runt de boel en heeft shearers in dienst, wolsorteerders en een kok. De shearers krijgen $2,30 per schaap, dus die werken hun armen eraf. Ze beginnen om half 8, 2 uur werken, halfuurtje pauze, 2 uur werken, uurtje pauze, 2 uur werken, nog een halfuurtje pauze, de laatste 2 uur werken en dan klaar. Reken maar dat dat zwaar werk is, want ze staan de hele tijd voorover gebogen. De meesten gebruiken een soort beugel met zachte voering waar ze overheen hangen. De beugel hangt aan een veer ergens boven hun werkplek. De ervaren shearers doen een schaap binnen 3 minuten. Dat was de tijd die ik nodig had voor één strook (natuurlijk heb ik het ook even geprobeerd). De shearers zijn ook halve chirurgen, want als ze een schaap te erg toetakelen, wat heel weinig voorkomt hoor, moeten ze hechtingen plaatsen. Het scheren gebeurt op een vrij ouderwetse manier: een motor drijft een stang aan, waar meerdere scheermachines aan gekoppeld zijn. De machines zijn in en uit te schakelen met een koord. Uit de machines komt een aandrijfstang waaraan het “handpiece” gekoppeld zit. Hiermee wordt geschoren. Geen elektrische tondeuses dus, zoals bij de kapper :P

Onze job was om de shearers bezig te houden. Met ons bedoel ik Tom, Jamie (Ozzie collega), en wat familie van Tom. Dit betekende schapen aan- en afvoeren van en naar de paddocks, waarbij het daadwerkelijke musteren werd gedaan met motorbikes, een quadbike, auto’s en benenwagens. Aangekomen bij de sheepyards, moesten de schapen gedraft worden, oftewel gescheiden: ewes (ooien), rams, whethers (ram zonder bollocks) en lams. Daarna werden ze shearingshed in gedreven. Op de één of andere manier kwamen ze daar kaal weer uit en volgende klus was om ze in te spuiten met luizenspul. Nee niet om luizen te lokken. Ook keken we naar kankeroren, die er gewoon afgeknipt werden (sommige zo groot als een tennisbal!). Kankerneuzen en –bums kregen een rode stip, want die moesten afgemaakt worden. Om dit te kunnen doen, werden ze in een smalle “race” gedreven, waar ze zichzelf vaak ernstig door elkaar husselden, zodat je regelmatig wat met schapen moest jongleren om elk schaap in te kunnen spuiten. Even voor de duidelijkheid, dit luizenspul werd simpelweg met een speciaal pistool over de rug gesprayed. Geen injecties o.i.d. Na dit gebeuren, werden ze in de volgende yard gestopt waar de ewes herenigd werden met hun lammetjes. Tot slot werden ze terug naar de paddocks gevoerd en dan begon het verhaaltje weer overnieuw met ongeschoren schapen.

Mulesing
Er waren ook enkele schapen die een eartag kregen en sommigen moesten “gemulesed” worden. Ik weet eigenlijk niet hoe ze dit in Nederland doen, maar in Australië is er nogal ophef over, omdat het vrij ondiervriendelijk is. Mulesing wordt gedaan om blowflies weg te houden rond de aars van het schaap. Deze vliegen leggen eitjes en de maden vreten het schaap op van binnenuit. Got lambchops? Yummie. Mulesing wordt gedaan om dit te voorkomen en is dus wel in het voordeel van het schaap. De behandeling zelf is echter niet zo prettig: het schaap wordt in een soort cradle gefixeerd, met de kont omhoog. Rond de staart zit veel overtollig vel, waar de blowflies dol op zijn. Dit wordt weggeknipt samen met de staart, zodat het vel strak weer teruggroeit, waardoor de blowflies niet meer geïnteresseerd zijn. Uiteraard wordt het boeltje gedesinfecteerd en er zijn bijna nooit complicaties. De discussie gaat er nu over of verdoving of andere methodes verplicht moeten worden gesteld. Verdoving is natuurlijk te duur (hoe meer geld er bespaard kan worden, hoe beter), maar het is allemaal vrij onprettig voor de dieren.

Een vrolijk einde dit keer, maar ik denk dat jullie wel weer even genoeg te lezen hebben. Nog een paar weekjes en dan ga ik weer op weg met m’n Fordje! Cheers en tot snel.

zondag 20 september 2009

Roadtrippin’

Marionvale
Dit schrijvende zit ik nog verder in the middle of nowhere dan ik ooit geweest ben. Donderdag 10 september ben ik aangekomen op Marionvale, Hughenden. Marionvale is de property van Tom & Eka en er huppelt ook nog een zoontje van hun rond van 5, Olle. Marionvale ligt op een uur rijden afstand van Hughenden in het noorden van Queensland. Ik heb hier nergens mobiel bereik (ook niet in town) en internet is schaars. Om jullie geheugen even op te frissen: Eka is Nederlands en familie van een vriend van mij in Nederland, Bas. Zo ben ik bij hun terecht gekomen. Deze farm is gericht op schapen en de productie van wol, maar er zijn ook altijd andere jobs te doen zoals onderhoud, gif sprayen (bomen en planten die schadelijk of gewoon irritant zijn voor het vee), watersupply voor het vee (en voor onszelf) checken en onderhouden, farmvehicles onderhouden en fixen, allemaal dat soort dingen. En ik weet zeker dat er nog veel meer bij het lijstje hoort waar ik nog geen kennis mee gemaakt heb. Mijn trip naar Fiji en natuurlijk het kopen van een auto hebben toch een aardig vacuüm gecreëerd in mijn bankrekening, dus vandaar dat ik heb besloten om nog een tijdje te gaan werken. Dat en het feit dat ik met dit werk ervoor kan zorgen dat ik een tweede work & holiday visa voor Australië aan kan vragen, zodat ik nog een keer terug kan komen en hier weer mag werken. Zonder dit visa mag je natuurlijk Australië wel weer in, maar je mag dan niet werken. Ik weet inmiddels vrij zeker dat ik terug wil komen, maar wees gerust, ik weet inmiddels ook vrij zeker dat ik erg gesteld ben op Nederland, Amsterdam en natuurlijk alle mensen thuis. Zo makkelijk komen jullie niet van me af! Ik ben hier al een weekje aan het werken en het is stevig aanpoten: 6 uur opstaan, 7 uur beginnen met werken en 6 uur ‘s avonds klaar met werken. We hebben wel 2 relaxte pauzes van bij elkaar ongeveer 1,5 uur. Smoko (raad maar ;)) & lunchbreak. Het betaalt goed: ongeveer $100,- per dag. Zo kan ik in ieder geval m’n auto terugverdienen, mocht ik een boel verlies maken met de verkoop.

Ik heb al een echte Australische farm experience meegemaakt: tijdens een lickrun (voer voor de schapen rondbrengen) zagen we een dood schaap in een waterhole drijven. Die kun je uiteraard niet laten liggen, want dat bederft het water. In zo’n geval kun je geluk hebben en ligt het schaap er nog niet zo lang. Ik had geen geluk :S Dit beestje leek meer op een ballon in de vorm van een schaap. Ik stapte weinig enthousiast met m’n broek opgestroopt in het water om het beest eruit te trekken. Ik grijp dat schaap vast met twee handen bij de wol, begin te trekken en pleur bijna achterover met m’n bum in het water met twee handen vol wol. Het hele gebeuren ging natuurlijk gelukkig gepaard met rozengeur. Afijn ik moest dus m’n armen onder het schaap steken op zoek naar de achterpoten. Gelukkig heb ik een sterke maag, want het was geen fijn gevoel om een paar rottende schapenpoten in je handen te hebben, (nog meer) details zal ik jullie besparen. M’n handen hebben de rest van de dag naar iets geroken dat het best te omschrijven is als schijt en rotte eieren. Tweede deel van mijn Ozzie experience was iets aangenamer: een collega waar ik die dag mee samenwerkte, Jamie, had een baby kangaroo te pakken weten te krijgen. Moeders was dood en het beestje zat verscholen in de buidel. Daar sta ik dus mooi mee op de foto. Oja, en hun achterpoten zijn inderdaad sterk… Hij was groot genoeg om voor zichzelf te zorgen, dus ‘s avonds hebben we hem weer laten gaan. Verder staat mij het grote schapenscheren te wachten, wat over een week gaat starten. Het is dan zo’n 3 weken echt aanpoten, soms van 5 uur ‘s ochtends tot 7 uur ‘s avonds werken. Ik vraag mezelf ook soms af hoe ik mezelf hierin terecht heb weten te krijgen… ‘t Wordt in ieder geval wel een experience die ik niet meer zal vergeten.

Roadtrip
Om bij Marionvale te kunnen komen heb ik in Melbourne een rode Ford Falcon 4.0 L. stationwagon gekocht. Klonk goed tijdens de testrit, moesten alleen wat dingetjes gebeuren voor een roadworthy certificate. Wat dingetjes die me uiteindelijk $600,- gekost hebben, maar de auto was vrij goedkoop. Na een week autoshoppen en papierwerk regelen kon ik op weg. Ik heb een paar dagen niet kunnen slapen, zo enthousiast was ik om met mijn eerste auto (jawel, in Australië) de weg te raken. Eenmaal op weg was het dan ook echt wel nodig om voor een powernapje te stoppen. Autorijden in grote Australische steden is trouwens een fiasco. Autorijden in Amsterdam is daarmee vergeleken als een ritje over de afsluitdijk in het midden van de nacht. Het kostte me een uur om uit Melbourne te komen. Dan zit je ineens op de highway, want die gaan hier gewoon door dorpen en steden heen. Rijd je 110 km per uur, moet je ineens op de rem voor een schoolzone, vaak 40 km/h. Sydney was nog erger en ik moest er naartoe, omdat ik m’n kampeerspullen op moest pikken die ik naar het work & holiday office gestuurd had. 45 Minuten om in Sydney te komen, 1,5 om een parkeerplek te zoeken en m’n spullen te halen en nog een uur om Sydney weer uit te komen. Maargoed, daarna was ik eindelijk op weg en heb ik weinig grote plaatsen meer gezien, Brisbane uitgezonderd. De eerste avond (maandag) heb ik in Gundagai in de auto geslapen (gaat prima in een stationwagen). ‘s Nachts heeft het gevroren, dus ik was blij met m’n slaapzak. Tweede avond heb ik in Taree geslapen, waar het eveneens niet warm was ‘s nachts. Woensdag ben ik in Casino aangekomen om Taylor op te zoeken, een Australische vriendin van de Jackarooschool in Tamworth. Daar een nachtje geslapen en een beetje op de quadbike rondgecrossed op hun property. Vervolgens heb ik Ilona opgezocht in Brisbane, een andere vriendin van de Jackarooschool. Ik heb haar opgepikt en we hebben een paar dagen gekampeerd in Caloundra, net boven Brisbane. Voordat ik keihard aan het werk zou gaan op Marionvale was het wel lekker nog even te relaxen. Bij de auto heb ik ook allemaal extra kampeerspullen gekregen: een tent, matrasje, luchtbed en alle kookgerei die ik nodig heb, dus dat is prima van pas gekomen tijdens het kamperen.

Inmiddels was ik een week op weg en was het tijd om door te rijden naar Marionvale waar ik nog twee dagen voor nodig had. Vanaf Caloundra ben ik naar Dingo gereden, van Dingo naar Charters Towers en deze road was echt leger en langer dan ik tot nu toe gezien had (iets van 350 km.). Op donderdag ben ik van Charters Towers naar Hughenden gereden waar Eka me opgepikt heeft. Kon ik weer even Nederlands ouwehoeren! Ook af en toe wel lekker. M’n auto heb ik in Hughenden geparkeerd bij het huis van Tom’s ouders. En toen zat ik dus ineens weer in the middle of nowhere… Even om een beeld te schetsen van Marionvale, want het is compleet anders dan de Jackarooschool: Leconfield was 4700 acres en vol met heuvels, bergen en bomen. Marionvale is ietsje groter, een slordige 60.000 acres en zover het oog kan reiken kaal en vlak (beetje dor gras alleen). Anyway, volgens mij is dit verhaal inmiddels ook wel weer lang genoeg, dus ik ga nokken. Volgende keer zal ik genoeg te vertellen hebben over het scheren. Schijnt een hele happening te zijn. Cheers!

zaterdag 22 augustus 2009

The Fiji Experience

Marine Conservation
Na de uitleg van Johnny, the marine biologist, over vispopulaties en koraalrif hebben we aantal duiken gedaan, verspreid over een paar dagen, waarbij we fish surveys, invertibrate surveys en reef substrate) surveys hebben gedaan. Invertibrate bestaat zo’n beetje uit alles wat geen vis en geen koraal is, zoals zeekomkommers, kreeften, garnalen, zeesterren, etc. Voor de fish survey gingen we gewapend met een fish ID-chart en een slate (een high-tech apparaat om informatie in op te slaan onder water, in ons geval een snijplank met waterproof stift lijntjes…) aan de slag. Je zwemt dan langs een meetlint van 100 meter lang, welke is onderverdeeld in een aantal segmenten, en legt dan vast hoeveel vissen je tegenkomt van welke soort. Wij hebben ons gefocust op butterflyfish, groupers, snappers, parrotfish en wrasse. Geen idee wat de namen in ’t Nederlands zijn (parrotfish = papegaaivis? :P). De invertibrate survey ging op dezelfde manier in z’n werk. De reef survey was iets anders. Je zwom weer langs een meetlint van 100 meter, maar dit keer was het de bedoeling dat je elke 50 cm. een loodlijntje liet vallen langs de lijn, om te kijken wat zich daar precies bevond. Bijvoorbeeld, hardkoraal, zacht koraal, dood koraal, steen, etc. Kon het niet helpen deze survey ietwat saai te vinden… Gelukkig hadden we meestal tijd na de surveys om nog wat met zeekomkommers te klooien (best een raar gevoel om er één in je nek te vinden, zonder dat je het verwacht). Het laatste wat we voor het project hebben gedaan is een opruimbeurt in Savusavu Harbour. Iedereen heeft daar tijdens één duik zoveel mogelijk afval verzameld en naar boven gebracht. Ik was erg trots op de spoelbak van een wc die ik naar boven heb gebracht, aangezien dit toch een wat meer significant stuk vuilnis was :P Ons duikteam is met een foto in de krant van Savusavu verschenen na deze cleanup.

Taveuni & Qamea
Om de sleur van het duiken even te doorbreken (het leven is hard hier in Fiji: opstaan, ontbijten, duiken, niks doen, weer eten, slapen…) ben ik samen met Amber, Alex, Becky & Marcel een weekendje naar Taveuni geweest, een kleiner eiland ten oosten van Vanua Levu. Eerst heb ik samen met Amber & Becky nog twee nachten doorgebracht op het nog kleinere eiland Qamea (spreekuit: Ngamea), in het Manqai (spreekuit: Mangai, jaja apart taaltje, Fijiaans) Beach Resort. Om daar te komen hebben we eerst 3 uur in de bus gezeten vanaf Savusavu, en wel over een dirtroad (tukken in de bus zat er dus niet in). Daarna moesten we 2 uur met een ferry die te klein was om rechtop te staan… Gelukkig konden we wel zitten. Eenmaal aangekomen op Taveuni hebben we nog een uur in de taxi gezeten om naar de ferrylanding te komen voor Qamea. Daar werden we opgepikt door staffmember Henry die ons in 20 minuutjes naar Maqai heeft gevaren. Al met al een vrij stevig tripje. Het deed me bij Maqai erg veel denken aan de film “The Beach”. Je waant je echt op een onbewoond eiland met een paar lotgenoten. ’t Resort bestond uit een bar met loungeruimte en een aantal “bure’s” (huisjes) op ’t strand. Als je ’s ochtends over je drempel struikelde, lag je zeg maar met je kop in de zee :P


Ik heb daar vooral erg veel niks gedaan, behalve wat snorkelen en volleyballen. Trouwens wel nog een junglehike gedaan op blote voeten, waarbij de modder lekker tussen m’n tenen door kwam, the Fiji way ;). ’s Avonds was ’t voornamelijk bier en kava drinken, wat nog steeds geen vervelende bezigheid is. De dagen vlogen om en voordat we het doorhadden was het tijd om naar Taveuni terug te varen. Gelukkig stonden ons daar ook nog een paar mooie dagen te wachten, we zouden er twee nachten verblijven. Eenmaal aangekomen op Taveuni zijn we met een taxi naar ons verblijf gereden, Lavena Lodge, alwaar Alex & Marcel ’t ontbijt klaar hadden staan. We hebben daar ontbeten aan een overdekte picknicktafel met uitzicht op de branding en de zee. Na ’t ontbijt hebben we de een hike gedaan langs een drietal watervallen. Heeft ons een uurtje of 4 gekost, want alles was modderig en spekglad door recente regen. Ik ben helaas m’n foto’s kwijtgeraakt op één of andere manier, maar ’t was een schitterende wandeling. De dag erna hebben we de Lavena Coastal Walk gelopen, uiteraard voor het grootste deel langs de kust van Taveuni. Het oostelijke gedeelte wel te verstaan. De wandeling leidde ons na het kustgedeelte over een Indiana Jones brug naar een waterval. Om bij de waterval zelf te komen moest je een heel stuk zwemmen. Als je er eenmaal was, bleek er nog een waterval te zijn waarlangs je naar boven kon klimmen. We hebben de stoute (water)schoenen aangetrokken en hebben een poging gewaagd. Best spannend, wandklimmen over spekgladde stenen. Veilig aangekomen aan de bovenkant van de waterval, die ongeveer 5 meter hoog was. Naar beneden klimmen zat er niet echt in, dus we zijn maar gesprongen. Iedereen heeft het overleefd. We zijn toen teruggelopen en eenmaal teruggekomen bij Lavena Lodge was het tijd voor avondeten. De volgende dag moesten we om half 5 opstaan om de bus te kunnen pakken, dus we hebben het niet al te laat gemaakt. Wel ’s avonds nog even op het strand gelegen om de heldere sterrenhemel te bewonderen die je nooit in Nederland te zien krijgt. De volgende dag hebben we weer de monstertrip van een uurtje of 10 gedaan om terug te komen in Savusavu en daarmee was dit zijavontuurtje afgelopen.

Duiken, duiken en nog eens duiken
Na Taveuni zijn we teruggekeerd naar onze duikbasis, het huurhuis waar we zo’n 3 weken hebben gezeten, in de buurt van Savusavu en KoroSun Divecentre. We hadden nog ongeveer 1,5 week over in dat huis, voordat we terug zouden gaan naar Viti Levu, het hoofdeiland. Omdat ik een paar dagen extra had vrij genomen voor de trip naar Taveuni, moest ik nu ongeveer een week achter elkaar duiken om ervoor te zorgen dat m’n duiken niet verloren zouden gaan (als er geen tijd over was voor al je duiken, had je pech). Een week lang elke dag duiken, ’t was een zware tijd daar in Fiji. Tijdens die laatste week heb ik de rest van de duiken gedaan die ik nodig had voor m’n Advanced Open Water certificaat: nachtduik (best spannend om met een zaklamp in ’t donker te duiken), navigatieduik, uiteraard met een kompas en een fotografieduik (zie foto’s). De fotografieduik was erg spannend vooral. ’t Blijkt een stuk vermoeiender dan je denkt, aangezien je overal heen wilt zwemmen om foto’s te maken. Daarnaast willen ineens alle mededuikers op de foto met elkaar, met een vis, met koraal, noem maar op. Dus ik was binnen 25 minuten low on air… Terwijl ik normaal ’t dubbele zou kunnen halen tijdens eenzelfde duik. Ik dus aan de alternate airsource van m’n buddy en aangezien ’t luchtslangetje niet zo lang was heb ik de camera maar afgestaan aan een andere duiker. Al gauw daarna zagen m’n buddy en ik gigantische vis (1,5 m lang), waarop we probeerden om de aandacht te trekken van de dude die nu de camera had. In z’n enthousiasme vergat m’n buddy even dat ik aan z’n alternate air zat, draaide zich om en ik bevond mezelf ineens 20 meter onder water, zonder het toch wel vrij comfortabele gevoel (ben ik nu achter) van een regulator in m’n mond… Gelukkig had hij het snel door en is alles goed gekomen, maar ’t was toch even spannend.

De laatste 4 duiken heb ik gedaan bij divesites die zich op een uur varen bevonden van KoroSun. Het uurtje varen was het echter meer dan waard, want dit waren de mooiste sites die ik tot nu toe heb gedoken. Over het algemeen was het koraal gewoon het mooist en het meest gevarieerd, met ontzettend veel levendigheid aan verschillende vissoorten. Tijdens één van deze duiken heb ik dus ook de fotografieduik gedaan, waarbij ik onder andere een lionfish te pakken heb kunnen krijgen (zie foto’s). De sites heetten Grand Central Station, White Wall, Chimneys en Rainbow Reef, wat misschien wel een beetje een idee geeft van hoe het eruit zag ;)

Mamanuca’s & Yasawa’s
Na al het geduik was het tijd om terug te gaan naar Viti Levu. We hebben daar verbleven in het Beach House Resort aan de Coral Coast, aan de zuidkust. Marcel en ik zijn er maar één nacht geweest, want wij zouden op ons volgende avontuur naar de Mamanuca’s & Yasawa’s gaan, de eilandengroep ten westen van Viti Levu. We hebben dus na 6 weken afscheid moeten nemen van iedereen, wat me zeker niet geheel gemakkelijk af ging. Vooral natuurlijk met de mensen die ik graag mocht. Maar er stond me wel weer een mooie nieuwe trip te wachten gelukkig. Marcel en ik zijn dus vanaf The Beach House naar Nadi gereisd met de bus. Vanaf daar zijn we naar Viseisei gegaan, First Landing Village, waar de Engelsen als eerste aan land zijn gekomen. We hebben daar geslapen in het huis van een couchsurfing host, een schat van een vrouw die alles voor ons deed, zoals wassen en eten koken. Fijianen zijn echt supervriendelijk en gastvrij. Haar naam was Finau, kortweg Fi. De volgende ochtend zijn we naar de haven gereden alwaar we met de boot naar onze eerste tropische eiland zouden worden gebracht. Bounty Island. De naam zegt het al ;) Hoofdactiviteiten: niks doen, snorkelen en bier en cocktails drinken. Wat wil je nog meer? :P We hebben er één nachtje geslapen en de volgende dag zijn we naar tropisch eiland nummer 2 gevaren, Beachcomber. Zou party eiland moeten zijn, maar daar hebben we weinig van gemerkt. Iedereen ging om 9 uur naar bed, waardoor er 10 mensen achterbleven in het dans/bar gedeelte. We hebben onszelf dus maar vermaakt met de mensen die wel achterbleven en voornamelijk met alcohol :P Werkt altijd. Was misschien voor mij een wat minder goed idee, aangezien ik ziek begon te worden :S Deze twee eilanden behoorden tot de Mamanuca’s. Na Beachcomber zijn we naar de Yasawa’s gevaren, tropisch eiland nummer 3, genaamd Kuata. Schitterend eiland, rotsformaties achter witte stranden met palmbomen. Mooie wandeling gemaakt naar het topje van de berg op ’t eiland. Bleek ook dat Tom Hanks er gefilmd is in een grot voor de film “Castaway”. We zijn helaas niet bij die grot geweest, maar we waren Wilson de volleybal toch vergeten. Tot slot zijn we naar tropisch eiland nummer 4 gevaren, Nanuya Lailai. Het eiland met de Blue Lagoon (ja ook daar zijn stukken gefilmd voor de gelijknamige film). We hebben ook een tripje gemaakt naar de grot waar Brook Shields naakt heeft gezwommen in de film. Gelukkig was ze er niet meer, want… nouja, hoe oud is ze nou? 60? 65? We waren blij met onze Fijiaanse gidsen, want die namen ons mee door alles smalle passages in de grot en naar onderwater passages naar andere grotten.

De tocht naar deze eilanden was zeer geslaagd en zoals de foto’s laten zien, representeerden deze eilanden zeker het beeld wat je hebt van Fiji, samen met de plaatsen waar ik hierna naartoe ben geweest. En zoals jullie begrijpen was ik wel toe aan een vakantie na al dat duiken.

Volivoli Beach, Caqalai & Leleuvia
Na een terugtocht op de boot van de Yasawa’s van 5 uur zijn Marcel en ik teruggekeerd naar onze Fijiaanse thuisbasis, het huis van Fi in Viseisei. We begonnen haar al Fiji mama te noemen… Inmiddels hadden we allebei een stevige griep te pakken en we waren blij met alle zorg van Fi. Nog naar de dokter geweest voor wat antibiotica waarna we ons al snel beter voelden. Marcel is de volgende dag teruggevlogen naar Australië en ik heb nog een extra dagje uitgeziekt bij Fi thuis, voordat ik m’n laatste trip in Fiji zou beginnen. Deze trip heeft me gebracht naar het noorden van Viti Levu, naar Volivoli Beach Resort, dichtbij Rakiraki (leuke leuke namen namen hè hè??). Was een vrij luxe resort met warme douches. Heb er één nacht verbleven, want ik wilde zo gauw mogelijk naar Caqalai (spreekuit: Thangalai) en Leleuvia (…komtie: Leloevia) reizen. Marcel vertelde me dat deze eilanden zo mogelijk nog mooier waren dan de Yasawa’s. Niets was minder waar… Er valt weinig te vertellen over activiteiten op beide eilanden, want ik heb er voornamelijk met m’n luie ass op ’t strand gezeten. Wel nog wat gesnorkeld op Caqalai. Daar heb ik 1 nacht geslapen en op Leleuvia heb ik 4 nachten doorgebracht. Hoogtepunt op Leleuvia was een vuurdans die de staff voor ons opgevoerd heeft (wederom, zie foto’s). Ook nog een kampvuurtje gemaakt op ’t strand, wat steeds spannender werd, aangezien alle zeeslangen er op afkwamen op zoek naar warmte. Deze slangen zijn één van de giftigste soorten op aarde… Gelukkig zijn ze totaal niet agressief en zijn hun kaken niet echt sterk genoeg om snel mensen te kunnen bijten. Da’s wat ze ons vertelden… Verder uiteraard nog wat kava gedronken en gevolleybald. En toen was het eind van m’n laatste Fiji trip ook aangebroken. M’n laatste avond in Fiji heb ik weer doorgebracht bij Fi thuis, die nog een laatste vaarwel kava ceremonie heeft verzorgd. Kava drinken van 10 uur ’s avonds tot 4 uur ’s nachts… Like a real Fijian. ’t Was alleen een klein beetje lastig opstaan in de morgen. De laatste dag heb ik doorgebracht met souvenirs kopen en die naar huis sturen. Ik heb een gigantische warclub voor mezelf gekocht, waar ik helaas geen foto van heb kunnen nemen, maar die jullie uiteraard wel te zien krijgen over een maandje of 5 ;) ’s Avonds om half 9 ben ik na 8 weken Fiji teruggevlogen naar Australië, Melbourne. Ik ga Fiji zeker missen. De man van Fi, Api, nodigde me uit om terug te komen naar Fiji voor m’n huwelijksreis. Aardige gozer die Api, hij raadde me aan om geen kava te drinken tijdens de huwelijksnacht, met het oog op het slaapverwekkende effect… Inmiddels noemde Api mij polo pigi (spreekuit: polo pingi), wat staat voor pink balls. Dus ik noemde hem polo loaloa, wat natuurlijk staat voor… juist: black balls ;).

Eenmaal aangekomen in Melbourne om 2 uur ’s nachts zat er niets anders op om een taxi te pakken. Kostte me $50,- :S Ik zit momenteel in de YHA Melbourne Metro en m’n plan is nu om een auto te gaan kopen om naar m’n volgende baantje te kunnen rijden in het noorden van Queensland. Ik ga weer schapen scheren op een schapenranch. De ranch is van een Nederlandse familie die ik heb leren kennen via Bas, die er ook gewerkt heeft. Nogmaals bedankt Bas ;) Ik zal ze de groeten doen! Ik denk dat ik daar een maandje ofzo blijf plakken om daarna een roadtripje te gaan doen naar Ayers Rock en Kings Canyon. Maar dat zie ik later wel weer, tot nu toe is niet te ver vooruit plannen me prima bevallen ;) Voor nu, cheers maar weer! Ik hou jullie op de hoogte.

dinsdag 7 juli 2009

Bula! Taki manda! (vert.: Hallo, welkom! Drink meer kava!)

Het is werkelijk een paradijs hier! Palmbomen, tropische wouden, schitterend zeeleven, cocktails en 25-30°C. En dan zijn we nog niet eens op de kleinere, mooiere eilanden geweest, waar ze er nog een schepje bovenop doen met parelwitte stranden.


Na m’n vlucht van 6 uur (exclusief 2 uur vertraging :S) ben ik donderdag 25 juni aangekomen in Nadi (wat je uitspreekt als Nandi, waarom weet niemand. Die Fijianen verzinnen gewoon letters tussendoor). Ik ben door een busje naar het Nadi Bay Hotel gebracht, wat wel weer es wat anders was dan het doorsnee hostel. Het hotel bestond uit meerdere losse gebouwtjes en had geen gebrek aan palmbomen en exotische tuinen daartussenin. Ik kreeg m’n kamer toegewezen, wat een 6 person dorm room was. Ben gelijk gecrashed en heb een paar uur bijgepit, want in ’t vliegtuig was uiteraard weer een huilende baby aanwezig.

In het hotel heb ik de rest van de groep ontmoet en de tourguide, Leyla, en tot zover kan iedereen goed met elkaar opschieten. We hebben 5 Britten, 3 Amerikanen, 3 Duitsers en jawel, 2 Amsterdammers! Na een paar dagen gerelaxed te hebben in het hotel zijn we met de bus vertrokken naar Suva, waar we in het huis van de zus van Leyla hebben geslapen. De volgende dag hebben we wat rondgebanjerd door Suva en ’s avonds hebben we de overnight ferry gepakt naar Savusavu, wat op het eiland Vanua Levu ligt (tot nu toe waren we op Viti Levu). In Savusavu aangekomen werden we na een stevig ontbijtje naar het dorpje gebracht waar we een week zouden verblijven, Waivounia.

Het dorpje was minder arm dan ik had verwacht. Ze verdienen vrij veel geld met de afspraken die ze hebben met het duikprogramma: tijdens elk programma slapen de studenten een week in het dorp. Maar evengoed was het behoorlijk anders dan ik gewend ben: de huizen bestonden uit een houten geraamte, afgedekt met golfplaten. Ik verbleef samen met een andere gozer, Marcel in een huis. Het matras was 2 cm dik, maar sliep gelukkig verbazingwekkend goed. Een normaal toilet was er ook. Geen warme douche, maar dat had ik toch niet nodig, met 30 °C (of had ik al gezegd dat het hier zo warm is?). En er lopen overal kikkers en insecten, wat ook wel weer es wat anders is. Ik was zeker blij met m’n klamboe, die ze ook in huis hadden. We hadden trouwens ook een rat, salamanders en een gigantische oversized mot (we dachten eerst dat het een vogel was) in de kamer maja, wen je vanzelf aan. Het dorpje bevond zich overigens in the middle of nowhere, met overal regenwoud om ons heen. Heel apart om je huis uit te komen en zoveel natuur om je heen te zien. Er werd heel goed voor ons gezorgd: we kregen ontbijt, vaak warme lunch en goed avondeten. Veel gerechten zijn soort van Indiaas, maar ze hebben ook plaatselijke dingen zoals casava wortel. Hoe de rest heet ben ik vergeten, maar ’t was goed eten. Na een uitgebreid dutje te hebben gedaan was het tijd voor onze welkomstceremonie. Als groep hebben we een sevusevu meegebracht, een cadeau als bedankje voor de gastvrijheid. Sevusevu is meestal een kava-wortel, wat de Fijianen fijnstampen, met water mixen en dan drinken. Vrijwel elke dag na ’t werk, komen ze samen, drinken ze kava voor een paar uur (soms tot 3 of 4 uur in de nacht), vertellen ze verhalen, maken grappen en spelen ze gitaar. Kava drinken was inbegrepen bij de welkomstceremonie. In ’t begin is ’t even wennen, net alsof je head first in een modderplas bent gevallen. Maar net als met Grolsch merk je daar na 3 rondjes weinig meer van. Ze zeggen dat kava een narcotisch drankje is en dat je er lui van wordt, maar ik heb er weinig van gemerkt. Misschien omdat mijn luiheidniveau niet veel hoger meer kan… Iedereen zit om een grote kom met kava en het drankje wordt gedronken uit een kokosnootkom. Als je dorst hebt of je nog niet lui genoeg voelt, roep je “taki manda!”, wat natuurlijk nog een rondje betekent. Ik werd ook een paar keer gevraagd om een volgend rondje te verkondigen, iets waar ik natuurlijk geen nee tegen kon zeggen.

Naast de ervaring van het verblijf in een primitief dorpje, begon het duiken natuurlijk ook. We moesten elke dag ongeveer 3 kwartier lopen om bij het KoroSun Dive Centre te komen. Daar kregen we ons studieboek voor het PADI-examen. Na de introductie hebben we een paar keer in het zwembad gedoken. Waar we voor gewaarschuwd werden was het feit dat ongeveer 20% van elke duikgroep door de neus begint te ademen zodra het duikmasker afgaat. Met mijn motorische skills, ik echt niet, dacht ik. Bleek ik dus bij die 20% te horen. ’t Rare is dat ik me realiseerde dat ik niet door m’n neus kon ademen, aangezien… uh, er overal water is en je je zuurstof door je mond krijgt. Maar toch moest er in m’n bovenkamer een schakelaartje om. M’n hersenen dachten namelijk, als ik door m’n mond kan ademen, dan kan het ook door m’n neus! Masker af onderwater was één van de vele oefeningen, Ik moest ook m’n regulator of demand valve (ding waar zuurstof uit komt) uit m’n mond halen en weer te pakken zien te krijgen. Voor de rest leer je een beetje kloten met je BCD (Buoancy Control Device), zodat je drijfvermogen onder controle krijgt.

Na 2 dagen oefenen in het zwembad zijn we in de zee gaan duiken, wat natuurlijk een stuk beter is dan in een zwembad. Daarnaast was het zwembadwater 18-20°C en de zee, jawel, 28-30°C. Iets aangenamer temperatuurtje dus. In het zwembad kon ik staan, maar in de zee natuurlijk niet, dus toen begon de duikervaring pas echt. Door al het gewicht van je gear en de weight belt, zink je als het goed is niet te snel, maar geleidelijk. En de eerste paar keer is ’t echt heel vreemd om onderwater te ademen. Tijdens de afdaling moet je je oren blijven equalizen, want anders… nouja, krijg je pijn. Maar zodra je het zeeleven en het koraal ziet, denk je er allemaal niet meer over na en gaat het (als het goed is) vanzelf. Enkele dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan: overgooien met een zeekomkommer en m’n tanden laten poetsen door kleine garnaaltjes (die blijkbaar nog voedsel kunnen vinden, terwijl ik toch echt dacht dat ik m’n tanden goed had gepoetst…).

Na een paar keer gedoken te hebben, hebben we gisteren introductie gehad voor het Marine Conservation Project. Verhaaltje over koraalrif enzo. Vanmiddag krijgen we meer informatie over wat we precies gaan doen de komende weken. Naast m’n PADI Open Water certificaat wil ik ook m’n Advanced halen, aangezien ik genoeg duik deze weken om dat certificaat te verdienen. ’t Kost ongeveer €90,- extra voor ’t boek en ’t certificaat. Als ik ’t ergens anders doe, is ‘t 3x zo duur, dus de keus is vrij makkelijk. We krijgen de kans om een foto-duik te doen, een schipwrak-duik en een nachtduik. Maar eerst wordt er nog wat meer geoefend.

Hier laat ik het weer even bij voor vandaag! Till next time,

Cheers vanuit Savusavu.

vrijdag 19 juni 2009

Goodbye Tamworth, hello 30 degrees!

Oké, de goden zijn blijkbaar met mij. Ik had me er helemaal op verheugd om na Leconfield direct naar Fiji te gaan, aangezien ik wel toe was aan een beetje zon, zee, strand, cocktails en natuurlijk duiken! Maar helaas was de juni cursus helemaal volgeboekt. Ik had al allemaal alternatieven bedacht voor m’n reisplannen, want ik zou ’t één en ander moeten gaan omgooien als ik eerst naar Fiji zou gaan. Ervan uitgaande dat er nog wel één persoon in de juni cursus geperst kon worden, had ik me al helemaal op Fiji verheugd. Dus dat was twee weken geleden in eerste instantie een teleurstelling. Totdat ik afgelopen vrijdag terugkwam van Lecofield in Tamworth, na de laatste dag werken… Ik kreeg allemaal berichtjes van pa en Bart van Activity International dat er iemand geannuleerd had voor de juni cursus en dat ik toch nog mee kon. Inmiddels was ik al aan het plannen geslagen voor m’n reis door Australië: het was te koud langs de oostkust, dus ik zou een auto gaan kopen (waarvoor ik een advertentie in de krant had geplaatst) en naar Darwin gaan rijden, waar het momenteel wel lekker weer is. Ik had er eerlijk gezegd weinig moeite mee om dat allemaal aan de kant te zetten voor m’n tripje van 2 maanden naar het paradijselijke Fiji ;)

Moest nog wel het één en ander regelen natuurlijk om ook echt naar Fiji te komen. Alhoewel Bart me weer prima geholpen heeft en zowel de cursus als m’n vluchten omgeboekt heeft. Dus bij deze even een beetje mond op mond reclame: als je gaat reizen, Activity International is een aanrader ;) Maargoed ik moest wel nog naar Melbourne komen, vanwaar mijn vlucht zal vertrekken. Daarvoor vertrek ik maandagmorgen om 04:45 uur (vroeg & koud :S) met de bus naar Sydney, waar ik zal overstappen op de bus naar Melbourne. Een ritje van totaal zo’n 22 uur… Gelukkig wel 3 uur pauze in Sydney. Ik kom dinsdagochtend om 06:15 uur aan in Melbourne, waar ik een nachtje verblijf en dan woensdagavond om 23:25 uur m’n vlucht naar Nadi pak.

Na mijn duikervaringen zal ik jullie uiteraard weer van een uitgebreide update voorzien. Maar voor nu even in het kort om jullie een indruk te geven hoe het zal lopen tijdens het project:
De eerste week in Savusavu leef ik zoals de locale bevolking in een klein dorpje, met slechts enkele uren elektriciteit per dag… Jullie zullen dan dus vrij weinig van me horen ;) Ik leer Fijiaans (of hoe je dat ook noemt) praten en koken. Daarnaast krijg ik natuurlijk duikles en aan ’t eind van de week heb ik (als alles goed gaat) m’n PADI duikdiploma verdient. Gedurende de 6 weken zien de dagen er ongeveer zo uit:

07:00 uur – Opstaan en ontbijt.
08:30 uur – Vertrek naar duiklocatie (5 minuten vanaf accommodatie).
10:00 uur – Marine Conservation Training (weet ook nog niet precies wat dat inhoudt).
12:00 uur – Marine Conservation Dive & Reef Survey
13:00 uur – Lunch.
15:00 uur – Terug naar accomodatie en vrije tijd.
18:00 uur – Etenstijd!

De tweede week in Savusavu verblijven we in een iets luxer backpackers accommodatie.
De derde & vierde week in Savusavu verhuizen we naar een self catering accommodatie, waar we wat meer tijd als een groep kunnen doorbrengen.
Het laatste deel van de cursus verblijven we in een heus beach house resort, waar ik me ongetwijfeld ook prima ga vermaken!

Voor de rest is het voor mij natuurlijk ook allemaal een grote verrassing, maar ik probeer jullie uiteraard weer zo goed mogelijk op de hoogte houden!

Cheers mates!