dinsdag 7 juli 2009

Bula! Taki manda! (vert.: Hallo, welkom! Drink meer kava!)

Het is werkelijk een paradijs hier! Palmbomen, tropische wouden, schitterend zeeleven, cocktails en 25-30°C. En dan zijn we nog niet eens op de kleinere, mooiere eilanden geweest, waar ze er nog een schepje bovenop doen met parelwitte stranden.


Na m’n vlucht van 6 uur (exclusief 2 uur vertraging :S) ben ik donderdag 25 juni aangekomen in Nadi (wat je uitspreekt als Nandi, waarom weet niemand. Die Fijianen verzinnen gewoon letters tussendoor). Ik ben door een busje naar het Nadi Bay Hotel gebracht, wat wel weer es wat anders was dan het doorsnee hostel. Het hotel bestond uit meerdere losse gebouwtjes en had geen gebrek aan palmbomen en exotische tuinen daartussenin. Ik kreeg m’n kamer toegewezen, wat een 6 person dorm room was. Ben gelijk gecrashed en heb een paar uur bijgepit, want in ’t vliegtuig was uiteraard weer een huilende baby aanwezig.

In het hotel heb ik de rest van de groep ontmoet en de tourguide, Leyla, en tot zover kan iedereen goed met elkaar opschieten. We hebben 5 Britten, 3 Amerikanen, 3 Duitsers en jawel, 2 Amsterdammers! Na een paar dagen gerelaxed te hebben in het hotel zijn we met de bus vertrokken naar Suva, waar we in het huis van de zus van Leyla hebben geslapen. De volgende dag hebben we wat rondgebanjerd door Suva en ’s avonds hebben we de overnight ferry gepakt naar Savusavu, wat op het eiland Vanua Levu ligt (tot nu toe waren we op Viti Levu). In Savusavu aangekomen werden we na een stevig ontbijtje naar het dorpje gebracht waar we een week zouden verblijven, Waivounia.

Het dorpje was minder arm dan ik had verwacht. Ze verdienen vrij veel geld met de afspraken die ze hebben met het duikprogramma: tijdens elk programma slapen de studenten een week in het dorp. Maar evengoed was het behoorlijk anders dan ik gewend ben: de huizen bestonden uit een houten geraamte, afgedekt met golfplaten. Ik verbleef samen met een andere gozer, Marcel in een huis. Het matras was 2 cm dik, maar sliep gelukkig verbazingwekkend goed. Een normaal toilet was er ook. Geen warme douche, maar dat had ik toch niet nodig, met 30 °C (of had ik al gezegd dat het hier zo warm is?). En er lopen overal kikkers en insecten, wat ook wel weer es wat anders is. Ik was zeker blij met m’n klamboe, die ze ook in huis hadden. We hadden trouwens ook een rat, salamanders en een gigantische oversized mot (we dachten eerst dat het een vogel was) in de kamer maja, wen je vanzelf aan. Het dorpje bevond zich overigens in the middle of nowhere, met overal regenwoud om ons heen. Heel apart om je huis uit te komen en zoveel natuur om je heen te zien. Er werd heel goed voor ons gezorgd: we kregen ontbijt, vaak warme lunch en goed avondeten. Veel gerechten zijn soort van Indiaas, maar ze hebben ook plaatselijke dingen zoals casava wortel. Hoe de rest heet ben ik vergeten, maar ’t was goed eten. Na een uitgebreid dutje te hebben gedaan was het tijd voor onze welkomstceremonie. Als groep hebben we een sevusevu meegebracht, een cadeau als bedankje voor de gastvrijheid. Sevusevu is meestal een kava-wortel, wat de Fijianen fijnstampen, met water mixen en dan drinken. Vrijwel elke dag na ’t werk, komen ze samen, drinken ze kava voor een paar uur (soms tot 3 of 4 uur in de nacht), vertellen ze verhalen, maken grappen en spelen ze gitaar. Kava drinken was inbegrepen bij de welkomstceremonie. In ’t begin is ’t even wennen, net alsof je head first in een modderplas bent gevallen. Maar net als met Grolsch merk je daar na 3 rondjes weinig meer van. Ze zeggen dat kava een narcotisch drankje is en dat je er lui van wordt, maar ik heb er weinig van gemerkt. Misschien omdat mijn luiheidniveau niet veel hoger meer kan… Iedereen zit om een grote kom met kava en het drankje wordt gedronken uit een kokosnootkom. Als je dorst hebt of je nog niet lui genoeg voelt, roep je “taki manda!”, wat natuurlijk nog een rondje betekent. Ik werd ook een paar keer gevraagd om een volgend rondje te verkondigen, iets waar ik natuurlijk geen nee tegen kon zeggen.

Naast de ervaring van het verblijf in een primitief dorpje, begon het duiken natuurlijk ook. We moesten elke dag ongeveer 3 kwartier lopen om bij het KoroSun Dive Centre te komen. Daar kregen we ons studieboek voor het PADI-examen. Na de introductie hebben we een paar keer in het zwembad gedoken. Waar we voor gewaarschuwd werden was het feit dat ongeveer 20% van elke duikgroep door de neus begint te ademen zodra het duikmasker afgaat. Met mijn motorische skills, ik echt niet, dacht ik. Bleek ik dus bij die 20% te horen. ’t Rare is dat ik me realiseerde dat ik niet door m’n neus kon ademen, aangezien… uh, er overal water is en je je zuurstof door je mond krijgt. Maar toch moest er in m’n bovenkamer een schakelaartje om. M’n hersenen dachten namelijk, als ik door m’n mond kan ademen, dan kan het ook door m’n neus! Masker af onderwater was één van de vele oefeningen, Ik moest ook m’n regulator of demand valve (ding waar zuurstof uit komt) uit m’n mond halen en weer te pakken zien te krijgen. Voor de rest leer je een beetje kloten met je BCD (Buoancy Control Device), zodat je drijfvermogen onder controle krijgt.

Na 2 dagen oefenen in het zwembad zijn we in de zee gaan duiken, wat natuurlijk een stuk beter is dan in een zwembad. Daarnaast was het zwembadwater 18-20°C en de zee, jawel, 28-30°C. Iets aangenamer temperatuurtje dus. In het zwembad kon ik staan, maar in de zee natuurlijk niet, dus toen begon de duikervaring pas echt. Door al het gewicht van je gear en de weight belt, zink je als het goed is niet te snel, maar geleidelijk. En de eerste paar keer is ’t echt heel vreemd om onderwater te ademen. Tijdens de afdaling moet je je oren blijven equalizen, want anders… nouja, krijg je pijn. Maar zodra je het zeeleven en het koraal ziet, denk je er allemaal niet meer over na en gaat het (als het goed is) vanzelf. Enkele dingen die ik nog nooit eerder heb gedaan: overgooien met een zeekomkommer en m’n tanden laten poetsen door kleine garnaaltjes (die blijkbaar nog voedsel kunnen vinden, terwijl ik toch echt dacht dat ik m’n tanden goed had gepoetst…).

Na een paar keer gedoken te hebben, hebben we gisteren introductie gehad voor het Marine Conservation Project. Verhaaltje over koraalrif enzo. Vanmiddag krijgen we meer informatie over wat we precies gaan doen de komende weken. Naast m’n PADI Open Water certificaat wil ik ook m’n Advanced halen, aangezien ik genoeg duik deze weken om dat certificaat te verdienen. ’t Kost ongeveer €90,- extra voor ’t boek en ’t certificaat. Als ik ’t ergens anders doe, is ‘t 3x zo duur, dus de keus is vrij makkelijk. We krijgen de kans om een foto-duik te doen, een schipwrak-duik en een nachtduik. Maar eerst wordt er nog wat meer geoefend.

Hier laat ik het weer even bij voor vandaag! Till next time,

Cheers vanuit Savusavu.